In ‘t Urker

Ik geloof dat ik elk jaar het verhaal weleens vertel dat ik ooit niets liever wilde dan Urkergoed hebben, en toen ik het eenmaal had, vond ik het na een ochtendje wel welletjes, en sindsdien heb ik elk jaar wel een smoesje bedacht om het niet aan te trekken.

Tot dit jaar! Dit jaar had ik Geert beloofd dat ik weer eens in het Urker zou. Om goed beslagen ten ijs te komen, had ik geregeld dat ik vrijdagmiddag generale repetitie kon draaien bij m’n zusje, en toen realiseerde ik me ook wat me al die jaren tegenhield in Urker klederdracht: de dotten.

De dotten als haardracht zijn lelijk. Maar, zo heb ik ook geleerd, moderne varianten op de dotten worden niet gewaardeerd door de conservatieven. Toen ik voor het eerst en laatst in ‘t Urker ging, had ik niet echt geoefend op de dotten, en daardoor zaten ze op de de dag niet mooi. (En wie mij een beetje kent, weet dat ik krek ben op m’n haar…)

Maar dit jaar heb ik me van te voren voorbereid. Ik heb al een week m’n haar niet gewassen, dus het is zo vet en stug dat het uit zichzelf recht overeind blijft staan. Vrijdagmiddag geoefend, en ik heb er een dot ingedraaid die enigszins naar m’n tevredenheid is.

Morgen ga ik iedereen vervelen met de vraag ‘waarom denk jij dat Urker klederdracht de laatste jaren zo enorm populair aan het worden is?’ (Als je daar ook ideeën of meningen over hebt, mag je het ook hieronder posten. Ben oprecht oprecht benieuwd!)

Navigate