Winkelen

Wat een vreugde stroomde er door mijn aderen toen m’n zus appte dat de landelijke AH nu ook op Urk bezorgt. Bijna alle winkelactiviteiten heb ik in de afgelopen jaren verplaatst van fysiek naar online. Alleen was ik gedwongen om nog steeds in levende lijve naar de supermarkt te gaan. Tot een paar weken geleden! Ook de Appie kon ik nu online afhandelen.

Want, man o man, want heb ik een hekel (gekregen) aan dat verplichte nummertje van door een supermarkt gaan. Ik ken een stel dat het liefst samen, eventueel met kinderen nog, op zaterdagochtend (!!) boodschappen doet. Zo’n beetje de hel voor mij.

Ik heb trouwens ook in een fase gezeten waarin ik probeerde de positieve kanten te zien van een wekelijks rondje supermarkt: je ontmoet allerlei mensen, doet sociaal, je voedt je kinderen er op, maakt contact, je bent in de echte wereld, enz. Blogs en columns die ik daarover schreef, waren trouwens slecht. Nu weet ik waarom: het ene schrijven, maar het andere voelen; dat werkt niet.

Maar goed, ik helemaal in m’n nopjes met m’n ah-bezorgbundel, buurtbundel, ah-premium, wat al niet, om m’n boodschappen bezorgd te krijgen.

Totdat ik een artikel in de krant las van een tech-filosoof die het scenario schetste van al die online winkelende mensen. Conclusie: we raken het contact met de werkelijkheid kwijt. (Toegegeven, online kan ik niet in elke avocado even een knijpje geven om te beslissen of ie rijp is of niet. Of, mijn neus langs elke meloen halen om te ruiken of ie zoet is.)

Zucht. Ik wil niet iemand zijn die het contact met de werkelijkheid kwijtraakt. Ik wil ook in de echte wereld leven! Dus ik ging te rade bij vriendin A. Iemand die begeesterd kan vertellen over daadwerkelijke, fysieke winkelervaringen, op zo’n manier dat ik ook dezelfde winkelopwinding voel, en ook in het écht wil gaan winkelen.

Met A in m’n achterhoofd (‘Het is toch heerlijk om even in de auto te stappen, en ergens naartoe te rijden,’) besloot ik om op vrijdagochtend naar de Bristol in Emmeloord te gaan. In plaats van online zaalvoetbalschoenen te kopen, stapte ik de auto in, ‘even op de wielen.’ Bijna had ik m’n plan gestaakt, omdat ik moest oppassen op twee tantezeggertjes, maar ik toonde ruggengraat, en ik reed met een enigszins opgewonden gevoel naar Emmeloord.

Ik kon zelfs een parkeerplekje voor de deur vinden, stapte de auto uit, en, winkel DICHT.

Comments are closed.

Navigate