Eerder deze week schreef ik over liminale zones, en voor een project op het Berechja College was ik me aan het inlezen over wat de overheid eist aan burgerschapsonderwijs.
Burgerschap staat momenteel hoog op de agenda bij scholen, vooral denk ik omdat het hoog op de agenda bij de onderwijsinspectie staat.
Misschien verkeert Nederland ook wel in een liminale zone. Het klinkt natuurlijk een beetje ridicuul dat ik (grootste) uitspraken doe over in welke staat Nederland verkeert. Maar. Nederland seculariseert in rap tempo, en waar is ons grote verhaal nu? Iets wat ons bindt als samenleving, en wat ons normen en waarden geeft waar we met z’n allen voor staan?
Men lijkt daarin zoekende te zijn. En zoals altijd, als er iets maatschappelijks speelt, wordt de oplossing in het onderwijs gezocht.
Natuurlijk, een school is een mini oefenmaatschappij, maar toen ik de wettelijke kaders vanuit de overheid las, bevreemdde het me toch. Niet omdat het trouwens rare eisen zijn, helemaal niet zelfs. Het gaat om de basiswaarden van de democratische rechtsstaat bevorderen.
Maar is zoiets beleggen bij het onderwijs, dat met zichzelf al kampt met structurele problemen (docententekort, achteruitgang van kwaliteit van onderwijs), een goed idee? Het voelt zo makkelijk om het onderwijs weer te pakken als instituut dat maatschappelijke problemen moet oplossen.
Terwijl, in het onderwijs gaat het impliciet altijd al over burgerschap. Waar zijn bijvoorbeeld de ouders, de gezinnen? Waar en wanneer wordt er van hen verantwoordelijkheid verwacht om burgers de maatschappij in te sturen die de basiswaarden van de democratische rechtsstaat respecteren?
Sociale cohesie ga je niet krijgen door op scholen een inspanningsplicht voor burgerschap in te voeren.