Een doodgewone doordeweekse dag waarop ik de kinderen naar bed breng:
Rine (meisje): oh, mama, je bent zo zacht. Zachtjes aait ze over mijn armen. Ik smelt.
Kalle (jongen): terwijl ik enigszins uitgeblust ‘ik ga slapen, ik ben moe’ zing, krijg ik een wc-rol naar mijn hoofd gegooid.
Het heeft echt wel een tijdje geduurd voordat ik jongens snapte. De manier waarop ze de verbinding zoeken. Die is bij jongens (in ieder geval bij onze jongens) fysiek. Aan je zitten, op je springen, tegen je aan beuken. Zo totaal anders dan een meisje (in ieder geval de onze) dat doet.
Dus als ik een wc-rol tegen me aangegooid krijg, dan weet ik mezelf ondertussen in te houden, dan gooi ik ‘m lekker hard terug, en Kalle heeft dikke lol.