Al een paar dagen probeer ik voor mezelf in woorden te vangen wat ik nou precies zo mooi aan onze vakantie in Zweden vond.
Het is niet per se de sneeuw, of de mooiheid van de dorpjes. Het is ook niet per se de kou, want eigenlijk houd ik daar niet zo van.
Het heeft iets te maken met de omgeving, met de natuur, met de uitgestrektheid ervan. Met hoe nietig je eigenlijk voelt als mens. We hebben urenlang, kilometerslang door het Zweedse landschap gereden, zonder ook maar één andere auto tegen te komen. Urenlang rijden over flink besneeuwde, ijzige wegen maakt dat je voelt dat je niet zoveel voorstelt als mens.
Tijdens een wandeling las ik een stukje proza wat me bijzonder aansprak:
Een paar dagen in de Zweedse natuur maakt dat ik plotseling ook wil wildkamperen. Een klein wandelingetje van 5km maakt dat ik nu ook met een grote rugtas om wandelend door de bergen wil, zelf vuur wil maken, koffie boven een vuurtje wil drinken, geen luxe voorzieningen om me heen heb.
Zoiets is eigenlijk helemaal niks voor mij (ik houd er niet eens van om buiten Europa op vakantie te gaan) en daarom wil ik het denk ik het juist. Wat blijft er over als je comfortabele geconstrueerde leventje wegvalt?