Pas vroeg ik me af waarom iets niet werd gedaan wat ik wel gevraagd had. Toen ik mijn mailtje teruglas kwam ik erachter dat ik zo ongelooflijk veel woorden had gebruikt, maar niet concreet iets gevraagd had (terwijl ik toen waarschijnlijk wel dacht dat ik dat deed).
Wat een woorden kan ik neerleggen zonder echt concreet te zijn.
Zo ook met dit schrijven, allemaal woorden, zinnen letters, maar wat zeg ik nou eigenlijk?
Ik wil de beelden van de foto’s en filmpjes over wat er gebeurt in Israël niet zien. Geen zinnig woord over te denken, geen zinnig woord over te zeggen. Een vlag uithangen, naar een dienst gaan, je steun betuigen, bidden tot (een) God? Wat kun je in vredesnaam doen tegen buitensporig geweld?
Gister kwam ik niet lekker tot een punt vond ik, omdat ik nogal veel woorden over kleding kan droppen, en zelf nog altijd op zoek ben naar hoe je verantwoord kleding kan kopen.
Maar daar zit denk ik ook precies de discrepantie: wil je het goed doen, dan moet je mínder kopen. En ben ik misschien naarstig op zoek naar manieren om wel te blijven kopen, maar dan ‘groen’. (Daar zal gerust ook een fancy term voor zijn.)
Maar goed dat helpt m’n allerliefste vriendin niet, die zaterdag lekker gaat shoppen. Dus, als je shopt, kijk vooral in de labels, naar de samenstelling van de stoffen. Als het om wol (wat voor soort dan ook) en viscose, lyocell, cupro, katoen, modal en zijde gaat, dan is het z’n geld eerder waard dan wanneer het om 100% polyester gaat.
De kledingindustrie is van de meest vervuilende industrie. Op welke plek het staat, weet ik niet precies, maar wel dat het hoog scoort op de lijstjes. Sommigen beweren zelfs de op één na meest vervuilende industrie.
Alle duurzame merken en initiatieven ten spijt, het beste zou gewoon zijn om mínder te kopen. In ieder geval, minder nieuw te kopen.
Maar dat is knap lastig. Vooral als alles om je heen ook ingericht is om je steeds maar te verleiden om iets nieuws te kopen. En o, wat zwicht ik snel.
Áls je dan toch iets (nieuws) koopt, dan kun je het beste letten op de kwaliteit van de stof, en de pasvorm.
De pasvorm is belangrijk omdat dat jouw lichaam dient. En als het je lichaamsvorm dient, dan staat het je goed, en blijf je het aantrekken. Daarvoor is het ook belangrijk om je lichaam te kennen en ervan te houden.
Als je voor de betere kwaliteit stof gaat, blijven je kledingstukken langer goed en mooi, waardoor je er ook langer ook langer mee doet. (Goh, wat een wijsheid).
1. Ga voor wol! Merinowol is zacht, en warm en kriebelt niet. Als je jezelf iets cadeau wil doen, kies dan voor kasjmier. Luxueus, ultrazacht, lichtgewicht en warm. De kwaliteit zal je nooit vervelen.
2. Voor overige stoffen, probeer polyester te vermijden. Polyester is een synthetische stof, dus het produceren is niet milieuvriendelijk. Een iets betere optie zouden stoffen van halfsynthetische vezels zijn, zoals viscose, lyocell, modal of cupro. Deze stoffen ogen ook heel mooi.
Een tijdje terug luisterde ik naar DeOngelooflijke podcast, waar ik graag naar mag luisteren. Het ging over geloven en niet-geloven en hoe eigenlijk die discussie altijd gevoerd wordt op basis van de rede, terwijl geloven of niet geloven eigenlijk nooit gebaseerd is op verstandelijke argumenten, maar eerder op een gevoel of ervaring.
Dat vond ik een interessant inzicht, omdat we enerzijds heel veel waarde hechten aan de rede (aan feiten, en aan wetenschappelijk onderzoek), maar anderzijds als het gaat om de meest wezenlijke zaken, speelt de rede niet zo’n grote rol.
Het deed me ook terugdenken aan de overstap naar een andere dokter die ik een aantal jaar geleden maakte. Deze dokter was dienstdoende arts tijdens mijn bevalling, en vroeg, tijdens het hoogtepunt van m’n weeën, hoe het met me ging. Dat vond ik zo’n grappige vraag op dat moment. Ik weet nog dat ik dacht: bedoel je of ik het in deze situatie nog trek, want je snapt toch dat ik verrek van de pijn?
Bij m’n volgende zwangerschap heb ik me over laten schrijven naar zijn praktijk, en alhoewel er laatst wat gedoe was met overnames, is me dat al die tijd nog heel goed bevallen.
(Een kleine persoonlijke illustratie hoe keuzes vaak niet redelijk of logisch zijn, maar eerder gevoelsmatig.)
Wanneer je op jonge leeftijd verkering krijgt, dan bedenk je niet dat het iets is voor de rest van je leven. Met z’n tweeën is het leuk en gezellig, en het is voor de vriendschap, de liefde en de lust.
Later komen er kinderen, en samen kinderen opvoeden is niet per se makkelijk, maar je houdt beiden zielsveel van je kinderen.
Maar bij een leven samen hoort ook een huishouden, en dat is wel het minst romantische van alles. Bakkeleien over de vaatwasser in- en uitruimen, emmeren over poep- en piessporen in de wc, kluwen met haren uit de douchegoot halen en weer vergeten containers aan de weg te zetten.
Met de boekenclub lezen we nu De vertelsels van baker de bard en dat bracht me terug naar m’n jeugdjaren waarin ik compleet verknocht was aan de Harry Potter boeken.
Het was in klas 1 of 2 van de middelbare school dat we voor Nederlands een boekverslag moesten schrijven of typen (?) Alhoewel we toen zeker nog geen boekverslag.com hadden, was het niet standaard dat je zelf een boekverslag maakte over een boek dat je ook nog eens gelezen had.
Ik was wel zo’n type. En ik deed m’n boekverslag over Harry Potter, ik denk over De geheime kamer of De gevangene van Azkaban. Ik denk dat het een zeer matig en saai verslag was, maar ik had er wel een paar zinnetjes ingestopt met in ieder geval de woorden occultisme en christelijk geloof.
Boem. Een 9 voor mijn boekverslag. Ik heb dat jaar niet veel geleerd bij Nederlands, maar wel dat het soms loont om iemand naar de mond te praten.
Een paar dagen terug luisterde ik naar een mooi interview in een Nieuwsuur-uitzending van een bestuurder die invloedrijke posten had bemand en nu als leerkracht voor de klas stond.
Aan haar werd de vraag gesteld wat de reden kon zijn van de dalende lijn die het onderwijs liet zien (ongelooflijk veel vacatures; dalende resultaten).
Zij kwam met een treffend antwoord: docenten/leerkrachten worden vooral gezien als uitvoerders, en niet als professionals. Volgens haar zag je deze tendens ook in de zorg. Doordat onderwijzers vooral worden gezien als uitvoerders, die voor de leerling aan het werk zijn, vergeet het management beleid te maken dat ervoor zorgt dat de onderwijzer zijn/haar werk zo goed mogelijk kan uitvoeren.
Als het beleid van een school er vooral op gericht is om de onderwijzer zo goed mogelijk te faciliteren, dan zal dit automatisch positieve gevolgen voor de leerlingen hebben. Bij de onderwijzer moet je zijn, niet de leerling.
Een doodgewone doordeweekse dag waarop ik de kinderen naar bed breng:
Rine (meisje): oh, mama, je bent zo zacht. Zachtjes aait ze over mijn armen. Ik smelt.
Kalle (jongen): terwijl ik enigszins uitgeblust ‘ik ga slapen, ik ben moe’ zing, krijg ik een wc-rol naar mijn hoofd gegooid.
Het heeft echt wel een tijdje geduurd voordat ik jongens snapte. De manier waarop ze de verbinding zoeken. Die is bij jongens (in ieder geval bij onze jongens) fysiek. Aan je zitten, op je springen, tegen je aan beuken. Zo totaal anders dan een meisje (in ieder geval de onze) dat doet.
Dus als ik een wc-rol tegen me aangegooid krijg, dan weet ik mezelf ondertussen in te houden, dan gooi ik ‘m lekker hard terug, en Kalle heeft dikke lol.