Aaltine Hoekstra

10 Posts Back Home

Kerkgang

Eerder deze week schreef ik over de vraag waarom ik altijd naar de kerk ga, terwijl ik er toch ook veel op aan te merken heb.

M’n wederhelft merkte nog op, ga je niet naar de kerk omdat je gelovig bent? Die reden is voor mij zo aanwezig, dat ik ‘m vergat te noemen.

Vandaag in de kerk probeerde ik beter te ervaren waarom ik toch graag heen ga. Ik hou ervan om ergens deel vanuit te maken. Ik hou ervan om wekelijks dezelfde mensen te zien. Ik hou van de herhaling. Ik hou van de gedwongen stilte.

En: elke ketter een letter. Uitspraak van de dominee, die ik nog niet eerder gehoord had. Mooie beeldspraak.

Vervulling

Met de boekenclub lazen we Madame Bovary en in een eerdere blog schreef ik al hoe ik ergens halverwege in het verhaal obsessed raakte door Emma. Dat bleek niet voor iedereen leerde ik gisteravond op de boekenclub, nouja voor één iemand eigenlijk.

Thema’s als verveling, begeerte, vervulling en verlossing kwamen langs, en ik moest denken aan het boek Veranderen: methode van Edouard Louis dat ik een tijdje geleden las. Een autobiografisch verhaal.

Zeer gedetailleerd lees je hoe Edouard er alles voor doet en voor overheeft om uit het arme milieu in Noord Frankrijk te ontsnappen. Hoe zijn lach te hard is, hoe hij zijn bestek niet goed vasthoudt, en teveel smakt. Hoe hij zijn haarlijn aanpast, en meerdere gebitsconstructies ondergaat. Ook Parijs is voor Edouard het ultieme eindpunt. Hij komt daar terecht, op een prestigieuze school en verkeert uiteindelijk in de betere kringen.

Maar voor Edouard is er (ook) geen verlossing. De begeerte naar Parijs geeft hem niet de vervulling die hij voor ogen had.

Dames en heren, dit had ik gister nog willen zeggen.

Kerkgang

M’n hele leven ga ik al naar de kerk. En ik houd ook wel van naar de kerk gaan.

Maar in de kerk zitten.

Ik heb iets tegen gebeden die op halve preken lijken. En toch zit ik er elke zondag.

Ik heb iets tegen zingen op hele noten. En toch zit ik er elke zondag.

Ik heb iets tegen preken om het preken. En toch zit ik er elke zondag.

Ik heb iets tegen preken waarbij je aan het begin al weet wat het punt is. En toch zit ik er elke zondag.

Ik heb iets tegen preken waarbij de werkelijkheid zo simplistisch voorgesteld wordt. En toch zit ik er elke zondag.

Waarom?

Bloed prikken

Gister was ik met onze oudste bij de dokter, en terwijl de dokter FG z’n nek controleerde, noemde hij allemaal moeilijke woorden, die de assistente vervolgens noteerde.

In de auto vroeg FG wat die moeilijke woorden allemaal betekenden. Ik: geen idee, een dokter heeft wel 12 jaar gestudeerd, dus daarom gebruikt hij allemaal moeilijke woorden, die ik ook niet ken.

Vandaag moest FG bloed prikken, om het één en ander uit te sluiten. De assistente prikte een ader, maar die was zo fijntjes dat er geen bloed uitkwam. Dus ze pakte een ander naaldje, zocht een andere ader op, en klopte een paar maal op z’n arm om z’n ader wat op te laten komen.

FG: ‘Heb je hier nou 12 jaar voor gestudeerd?’

Pareltje

Een pareltje uit Lang leve de liefde:

Vrouw: ‘Wat een man kan doen om mij te versieren? Dicht bij zichzelf blijven. Maar zeker op mij afstappen.’

Ja, dat kan nie hè.

Optocht

Gister met de opening van het culturele seizoen van scab liepen we met de aanwezigen van de ene locatie naar de andere locatie, onder leiding van een gids, en voorop liepen twee participanten van het project begeleidend op trommels te slaan.

We waren een bijzonder gezelschap, want door de stromende regen liep een lange sliert mensen onder tromgeroffel door het oude dorp.

Omstanders vroegen zich ook af wat wij eigenlijk deden. Meerdere malen werd een coronaprotest geopperd, of een andersoortig protest, of iemand dacht misschien toch een avondvierdaagse?

Bij de botterskuur werd onder leiding van theatervormgever Rob muziek gemaakt met mensen met een beperking. Rob heeft binnen zijn project geprobeerd het geluid van Urk te vangen.

Na afloop werd aan één van de deelnemers gevraagd: ‘En hoe groos ben je op deze uitvoering?’

‘Ja, ik ben erg lang.’

Het was een mooie avond.

Rood

Gister was ik namens een samenwerkingsverband op een bedrijfsbezoek.

Een flitsende, salesachtige kalende accountmanager leidde ons rond door het productiegedeelte van het bedrijf.

Enthousiast vertelde hij over het kleurensysteem dat ze hebben om werknemers in te delen: rood, blauw en groen. Rood staat voor onderaan de ladder, veel fouten maken, niet zelfstandig mogen werken, enz. Dus voor slecht als je het mij vraagt. Sowieso brengt ‘rood’ dat soort associaties ook met zich mee.

Ik: ‘dat is toch heel raar om zo je werknemers in te delen? Daar spreekt toch helemaal geen vertrouwen uit?’ (Terzijde: het is lastig voor dit bedrijf om zich personeel te vinden, en het verloop is hoog. Joh!)

Onze gastheer begon wat te stamelen en halfslachtig het systeem te verdedigen, en eindigde met: we zijn best wel een mannenbedrijf, met competitie, en niemand wil rood zijn.

Nou, ik zou er niet eens willen werken.

Urkers

Nu ik sinds een aantal maanden op Urk werk, hoor ik vooral van vreemden dat Urkers zo direct zijn. Dat je weet wat je aan ze hebt, ofzo. En dat zijn dan de vreemden (sorry, ik blijf het een leuk woord vinden) die wel lekker op Urk – op het gebied van werk dan – kunnen aarden.

In eerste instantie nam ik dat aan met een soort bereidheid die ik altijd heb als mensen beweringen uiten.

Maar het klopt volgens mij niet. Ten eerste kan die directheid van Urkers soms eerder toegeschreven worden aan het feit dat sommigen niet ruim in hun woorden zitten. Ten tweede, ik denk dat het meer met iemands persoonlijkheid te maken heeft of je direct bent of niet.

Urkers confronteren elkaar amper. Niet voor niets klinkt het adagium de laatste jaren overal ‘praat met elkaar’ en ‘maak gevoelens bespreekbaar’.

Lesje geleerd

De manier waarop ik denk, interpreteer en verwachtingen heb, betekent bij lange na niet dat dat ook voor een ander geldt.

Die les leerde ik gister.

En dan heb je nog lafbekken die gewoon hun waffel houden.

Die les leerde ik ook gister.

Navigate