Aaltine Hoekstra

10 Posts Back Home

Zeven vette jaren

Geert en ik waren vanmiddag een beetje aan het mijmeren of we nu in onze zeven magere jaren zaten, of in onze zeven vette jaren. We hebben er toch al wel bijna drie cycli opzitten.

Ik keek eens opzij, Geert keek eens opzij, we keken allebei naar beneden, en constateerden al snel dat we niet in onze magere jaren zaten.

Punt maken

Wat wil je zeggen? Wat is je punt? Dat is nog best een moeilijke vraag elke dag. Een onderwerp kiezen, en daar iets coherents over zeggen/schrijven, vind ik tot nog het moeilijkste, nu ik alweer 2 weken elke dag iets schrijf. Elke dag iets schrijven wat boeit, valt niet mee.

Soms kies ik iets, maar als ik het dan teruglees is het behoorlijk saai om te lezen, of onsamenhangend, omdat ik teveel over iets wil zeggen. Soms weet ik het van te voren niet, en begin ik met schrijven, en komt er vrij makkelijk iets op papier. Helaas komt dat niet zo vaak voor.

Lange epistels hoeft, en kan, ook niet elke dag. En dat is ook moeilijk! (vind ik dan) In dat opzicht heb ik weer hernieuwd respect gekregen voor schrijvers.

Misschien is het tijdstip waarop ik momenteel typ – ’s avonds, als sluitstuk van de dag – ook niet het handigste moment. Vaak ben ik uitgeblust, en word ik cynisch, maar dat is toch ook niet de toon die ik elke keer wil aanslaan.

Waarom ik dan toch doorga? Goeie vraag, Aaltine. Ja, dank je wel, Aaltine. Om mezelf op een positieve manier te kwellen. Omdat wie A zegt, ook B moet zeggen. Omdat, moeilijk moet. Dat is mijn punt.

Madame Bovary

Vandaag hoopte ik toch wat meters te maken in Madame Bovary, het boek dat we lezen met de boekenclub. Ik was in dit boek twee jaar geleden al eens begonnen, maar ergens op een kwart blijven steken. Nu ik weer op een kwart ben aanbeland, snap ik weer waarom het lezen toen zachtjes uitdoofde als een nachtkaarsje.

Halleluja, je zou soms toch willen dat je leven, net als dat van Emma, ook zo ledig was.

Campinglife

Gaandeweg ontwikkelen we een campingliferoutine. Ketchup als lunch? Campinglife. Door ervaring hebben we geleerd dat we ’s ochtends moeten bunkeren, want je weet maar nooit wanneer je op de dag weer kunt eten. Eten is zo’n beetje het thema waar het de hele dag om draait.

Net als hoe iedereen geslapen heeft. Dit is trouwens vooral een thema bij de 35+ groep. Die starten nogal stroef en stram, en met de nodige paracetamollen de dag. Te klein bed, te warm in de caravan, te koud in de tent, matras als een zwart gat, een hellend matras, deken te klein, deken te warm, voeten wel of niet onder de dekens, gekneusde ribben bij het opstaan. Het valt toch allemaal niet mee.

Om 10 uur komen we bij elkaar om ongeveer tot 12.00u te bespreken hoe laat we die dag een activiteit zullen ondernemen, om vervolgens om 13.00u te constateren dat het nu te laat is om wat te doen. Dus gaan we maar het eten voor die avond voorbereiden.

Kamp Van den Berg

Heerlijk op z’n Urkers hebben we kamp Van den Berg opgezet op de camping. We zijn hier met 10 volwassenen, en 9 kinderen, maar we hebben een caravan, tent en drie chalets met in totaal 32 slaapplekken.

Waar ik verder erg van geniet:
– 1 appje ‘koffie in de tent’ en vanuit alle windrichtingen komen familieleden tevoorschijn ploppen.
– Zwager Hendrik z’n gevleugelde uitspraak ‘eerst een tomaatje, dan een chocolaatje’ (zijn recept om een kleurtje te krijgen).
– Hoe het meisje achter de snackbar dacht dat ze ons niet goed verstaan had toen we 16 frikandellen bestelden.
– Rine die een ‘brokstootje’ deelde met het buurjongetje.
– Afspraakjes als ‘We zien elkaar om 18.00u bij de wasmachines’, zijn geenszins amoreus van aard. Maar echt om te wassen.
– Een safaritent roept allerlei associaties op, maar betekent hier uitkijken op een veld met geiten en ezels. Iehaaaaaa.
– De meesten houden wel van momenten op zichzelf, maar dan heb je Geert die continu, de hele tijd, iedereen bij elkaar wil hebben.

Spullen

We zijn vandaag bepakt en bezakt aangekomen in de Franse Vendee, voor een weekje. Gister heb ik thuis ongeveer 6km rondgelopen, terwijl ik druk bezig was met schoonmaken, was wegwerken en inpakken.

Opnieuw verbaasde (en beschaamde) ik me erover aan hoeveel spullen ik gewend geraakt ben, om mezelf draaiende te houden.

Voor mijn haar: shampoo, verzorgende spray, fohn, hittebeschermingspray, soms hittebeschermingscreme, krultang, haarlak, soms droogshampoo. Skincare: cleanser, exfoliant, toner, moistuzer. Lichaam: bodylotion, verzorgende olie, bodyscrub. parfum, deodorant. Make-up: bb-cream, soms serum met spf, soms foundation, aparte kwast, transparante poeder, aparte kwast, wenkbrauwgel, highlighter, aparte kwast, iets voor op m’n lippen, mascara. Nagels: cleanser, prep, peel, basecoat, kleurtje, shine.

Met de billen bloot

Zo eens in de zoveel tijd ga ik naar the Waxing Company. Zoals de naam al doet vermoeden waxen ze daar alles. Joh. Benen, oksels, en alles daar beneden. Het is uitsluitend voor vrouwen, en dat er een markt voor is, blijkt uit de drie vestigingen die The Waxing Company heeft. Vanmiddag was het weer zover.

Het was een ongeveer jaar of vijftien geleden dat ik samen met mijn oudste zus naar Almere toog om all the way te waxen. We kwamen in een op het oog dubieus straatje terecht in Almere Buiten, met allemaal eenpitters op een rij, waaronder dus – geheel in het roze – The Waxing Company. We maakten toen kennis met Claudia, die de Brazilian Wax naar Nederland had gehaald.

Je komt daar alleen binnen, als je vrouw bent, en ze van binnen de deur voor je open doen. Nederlands en/of Engels spreken de ‘depiladora’s bijna niet. Het is Spaans, Portugees of Braziliaans. Heerlijk ongemakkelijk. Want als je daar in een kamertje ligt, letterlijk met de billen bloot, en je begint een beetje te ratelen van de zenuwen, dan leidt dat nergens toe.

De depiladora’s zijn heel discreet, en vriendelijk. In de voorbije jaren heb ik er heel wat meegemaakt, en ze moeten wel een passie hebben voor het (verwijderen van) haren. Terwijl je daar ligt, in een tl verlicht kamertje, wordt er eerst een chirurgische lamp op het plaats delict gericht, en waxlaag voor waxlaag wordt het gebied vrij verklaard. Vanmiddag was het licht van de lamp niet eens voldoende, en kwam er zelfs een bril aan te pas om er zeker van te zijn dat er geen vijandelijke resten achterbleven.

Iedereen heeft graag eer van zijn werk. Na 30 minuten pijn verbijten, en het gevoel hebben het ergste te hebben gehad, wordt er plotseling een spiegel uit een laatje gehaald, met de vraag: ‘Would you like to see it?’ Ja, wat zeg je dan? Je begrijpt dat de depiladora trots op haar werk is, het viel tenslotte niet mee, maar of ik per se naar mijn eigen onderkant wil koekeloeren? Ehm. Maar goed, beleefdheid gaat voor ongemak, dus met een ‘really nice’ werp ik er een blik op, en dan is het ook weer klaar.

Vakantiepret

Vakantie is.. alles meenemen wat je aan thuis doet herinneren. Het mooiste aan vakantie is.. thuiskomen. Je gaat op vakantie om te beseffen hoe goed je het thuis hebt. Zomaar wat uitspraken die ik graag bezig. Maar wat is vakantie nou eigenlijk?

Van Dale geeft drie betekenissen voor vakantie. 1. periode waarin geen lessen worden gegeven. 2. Jaarlijks toegekende vrije tijd voor werkenden, en 3. reis naar en verblijf elders voor zijn plezier. Als ik aan het woord vakantie denk, dan denk ik aan vrij, ontspannen en ontheven zijn van je dagelijkse verplichtingen. Als je daar punt 1 en 2 uit de Van Dale bij optelt, dan heb ik nooit meer vakantie. Sorry kinderen, maar dat komt door jullie.

Nog zo’n opmerking die ik amper kan verdragen: als er tegen je gezegd wordt, omdat je in het onderwijs werkt, lekker dat je zes weken vakantie hebt. Dan adem ik langzaam door m’n neus in met opgetrokken neusvleugels, en met de kaken stijf op elkaar geklemd adem ik langzaam weer uit. Ja, het is lekker tot een uur of 10 ’s ochtends. Lekker een beetje uitslapen, als ik geluk heb, heeft Geert een kopje koffie op bed gebracht, beneden nog eens een kopje koffie gedronken, rondje met de hond gedaan. En dan. Dan kom je sereen en kalm terug het huis in, kijk je om je heen en is er een apocalyptische ontploffing geweest in die 20 minuten dat je weg was. Vanaf dat punt is het gewoon weer hard werken en is er geen vrije tijd toegekend voor de werkende.

Aanstaande zondagochtend reizen we naar en verblijven we elders, voor ons pleizer, op een camping in Frankrijk. De hele familie is er dan (al) ook. We gaan plezier hebben, we gaan geen vrij hebben, we gaan ons vermaken. We creëren weer verhalen om ons het komende jaar aan te laven. Ik neem lekker mijn eigen beddengoed en kussen mee, mijn eigen allesreiniger en waspoeder. Chloor, sopdoeken en wc-borstels bij de hand. Wat zal ik een heerlijke vakantie hebben. Iemand trouwens nog een kruimeldief te leen?

Evaluatie 2

Weer een week verder, en wat betekent dat ik al veertien dagen elke dag een stukje schrijf. De komende tijd zal ik de donderdag gebruiken om te evalueren, om erachter te komen wat ik nou eigenlijk vind, en of er een basis ontstaat om mee door te gaan. Beschouw het maar als een gesprek dat in mijn hoofd plaatsvindt.

Ten eerste, afgelopen week heb ik zowaar reacties gekregen op blogs. Online en offline. Dat vind ik enerzijds leuk, anderszijds schiet ik haast in een kramp. Kijk, het is niet zo dat ik mezelf meet met Multatuli, als ik zeg ‘Ik wil gelezen worden. Ja, ik wil gelezen worden.’ Maar als je niet gelezen wil worden, dan schrijf je in een schrift of notitieblok, en houd je het voor jezelf. Overigens wilde Multatuli ‘zóó schryven dat het gehoord werd,’ en was het hem niet te doen om hoe hij schreef. Voor mij is het juist wel een oefenplaats in het schrijven zelf.

Een oefenplaats in schrijven waar je imaginaire lezers voor ogen hebt, die mogelijk kunnen reageren, en je daarmee van feedback voorzien. Wanneer er dan daadwerkelijk een reactie komt (naast de reacties van mijn liefste cheerleader, love you Geert), schrik ik als het ware op uit mijn bubbel, en moet ik me plotseling verhouden tot de (opmerking van een) ander. Dat is leuk, en confronterend tegelijk. Maar leuk.

Iemand vroeg, vind je het niet lastig dat je met een blog niet weet wie er leest? Dit bijvoorbeeld in tegenstelling tot Instagram, waar je kunt zien wie je verhaal bekijkt. Ik denk het niet. En dat heeft voor mij te maken met het feit dat je moeite moet doen om op deze plek terecht te komen, en te lezen. Het is niet, zoals met de meeste social media, dat het naar je toekomt, om het vervolgens gedachteloos te kunnen consumeren. Wie zoekt tegenwoordig nog bewust blogs op? Niet veel, denk ik, maar degenen die dat doen, zijn wel de leukere mensen, zoals jij bijvoorbeeld.

Inhoudelijk vind ik het allemaal redelijk matig wat ik schrijf, maar het grappige is, het weerhoudt me er niet van om door te gaan. Iets doen is altijd nog beter dan niets doen.

Geur van het leven

Een tijdje terug las ik een mooi artikel in het nrc weekend over iemand die een winkel had met parfums die niet meer geproduceerd werden. Via allerlei kanalen kocht hij overal ter wereld parfums op die verder uit de handel waren. En zijn winkel liep storm. Van heinde en ver kwamen mensen naar zijn winkel toe om specifieke parfums te kopen, omdat geuren zoveel herinneringen en emoties oproepen. Ook bijvoorbeeld om herinnerd te worden aan een dierbare overledene.

Een geur is haast poëzie. (Een aangename geur dan. Niet zoals laatst bij crossfit, toen iemand aan mij vroeg ‘Ik hoop niet dat je mijn scheet rook tijdens de wod?’) Nee, een geur die even je adem doet stokken, en je meeneemt naar tijdloze droomwereld. Een geur kan je meenemen naar een tijd die voorbij is, naar een persoon die je ooit was. Een geur vertelt een verhaal.

Daarom heb ik ook besloten om D’ORSAY a couer perdu. LB te omarmen als mijn parfum voor de rest van mijn leven. Per toeval kwam ik bij dit parfum terecht, en deze deed alle geuren verbleken die ik ooit gedragen had. Dit parfum verdient daarom ook een podium vanavond.

Navigate