Aaltine Hoekstra

10 Posts Back Home

Elke week weer

Elke week weer is het een mentale strijd: woensdagochtend 06.00u sporten. Ik heb het hier zo vaak over dat mensen denken dat ik élke ochtend om 06.00u sport, wat niet zo is dus, het is maar 1x in de week.

Het punt met ‘s ochtends sporten is dat je geen excuus hebt om niet te gaan. Er zijn geen andere verplichtingen of verantwoordelijkheden die aan je trekken. Ok, als je wederhelft er niet – bijvoorbeeld door ‘bussinestripjes’ (Ja, is ook echt heel hard werken).

Dus maandagavond denk ik al morgenavond moet ik vroeg naar bed. Dinsdagavond prep ik mezelf. Kleren klaarleggen. Wekkertje zetten. Naar de wod kijken of die reden geeft tot uitschrijven.

Want nog voor 75% meewerkt, is dat ik met vriendin Anna elke woensdagochtend de buddywod doe. Je kunt elkaar niet echt in de steek laten. En dat op elkaar rekenen, en allebei balen dat het zo vroeg is, en de wod zo stom, maar achteraf blij dat we er waren, dat maakt dat we er elke week weer zijn.

Daarom schrijf ik dit ook op. Om te herinneren waarom tóch elke woensdagochtend om 5.20 m’n wekker afgaat.

(Overigens is er een ‘echte’ ochtendploeg. Een aantal hardnekkigen die al jaar en dag élke ochtend om 06.00u sporten. Petje af hoor! Hun geheim: ze doen na de kost een knippien.)

Benzinegeur en veel herrie.

Deze is voor m’n vader, omdat hij nu overweeks is om aanstaande vrijdag bij ons jubileum te kunnen zijn. En deze is voor mijn vader omdat het vandaag vaderdag is. En deze is voor mijn vader omdat ik van de week het spreekwoord dat mijn vader vroeger altijd bezigde ‘Veel beloven weinig geven, doet een gek in vreugde leven’ aan een groepje collega’s vertelde, en zij allemaal heel instemmend aan het knikken waren.

Vorige week kwam mijn vader onze coniferen snoeien, want mijn vader heeft een heggezaag (is dat een woord?) op benzine, en mijn vader heeft een flinke kar voor achter de auto (bus), mijn vader is bij uitstek een echte doe-het-zelver. (En wij wat minder). En oh, wat houd ik ervan dat m’n vader eigenlijk vindt dat elke man een doe-het-zelver moet zijn. Met de juiste spullen en de juiste uitrusting. Met een geordende plek voor elk stuk gereedschap, om nooit mis te grijpen.

M’n vader stond aan de wegkant te snoeien, ondertussen geduldig de honderden vragen van z’n kleinkinderen te beantwoorden, en ze te leren hoe ze een met een flinke trek de benzinemotor aan moesten krijgen. En oh, wat houd ik ervan dat m’n vader onze kinderen mee laat doen met de grotemensendingen, zoals heftruckrijden en motoren aanzetten.

Aan de andere kant stond ik, een beetje onkruid te trekken.

En er was een sterke benzinelucht, en veel lawaai. En dat waren voor mij geuren en beelden uit mijn jeugd. Bij mijn vader past lawaai, motoren, brandstof, groot materieel. En wat is het heerlijk dat ik ben opgegroeid met de wetenschap dat het wel goed komt, je kunt altijd terugvallen op ons. En nee, dat is nooit letterlijk gezegd, maar de benzinegeur en de heggenschaar maken dat duidelijk.

Eén herinnering nog die ik voor altijd koester. Jaren terug voor vaderdag ging ik uit eten met m’n vader. Wij met z’n tweetjes, voor het eerst. En ik vond het spannend, en ik denk m’n vader ook. Maar het was tijdens dat etentje dat ik er achter kwam hoezeer ik op m’n vader lijk, en hoe leuk ik dat vind.

Dus daarom zijn deze woorden voor jou, vader.

Theater ‘Het achtste leven’

Ik was zondagavond bij de 5 uur durende theatervoorstelling van ‘het achtste leven’. En het stelde niet teleur!

Als je het nog niet wist: Het achtste leven van Nino Haratischwilli is mijn lievelingsboek, en nu was er door theatergezelschap Oostpol een voorstelling gemaakt van het verhaal. Een paar jaar geleden had ik al kaartjes gekregen voor een voorstelling over dit boek, maar die werd helaas afgezegd.

Van te voren was ik benieuwd naar twee dingen: hoe ga je zo’n lijvig verhaal (het boek gaat over 6 generaties, 1200 pagina’s) op een paar vierkante meter overbrengen? En, hoe ga je 5 uur lang je publiek boeien?

We hadden de laatste kaarten bemachtigd, dus we zaten helemaal in de nok van het theater, maar wát een voorstelling. Ik had er zo nog 3 uur naar kunnen kijken/luisteren.

De muziek, de theatrale keuzes, de taal, de humor en de personages maakten het tot een heel heel mooi stuk. M’n vriendin had het goed ingeschat dat dit een voorstelling is die je moet meemaken/ervaren, en dat het lastig uit te leggen is wat er precies goed aan is.

Ik heb weer helemaal zin om het boek te gaan lezen. (Er bleek ook een oud-collega in de zaal te zitten (met een mooi rijtje boeken van Nino Haratischwilli), dus weer eentje gevonden die het boek ook heeft gelezen!)

‘Cringe’

Ik was er helemaal klaar voor om jullie mee te nemen in mijn ‘journey’ over mijn pyjama. Want, o, wat houd ik van pyjama’s.

Bij intimi sta ik bekend als iemand die buiten de deur er altijd redelijk opgeknapt uitziet, maar zodra ik de kans krijg, zit ik thuis in een pyjama.

Maar ik had al bedacht hoe ik zou beschrijven dat ik de perfecte pyjama had gevonden, met alle vereisten voor een perfecte fit, de juiste stof, katoen of linnen, en voor welke stof ik gekozen had, en als ik écht m’n hart zou volgen, dan zou ik voor 100% zijde gaan. Ik had zelfs m’n best gedaan voor een foto (helaas matig resultaat).

En toen. Toen begon de zelftwijfel. Is het niet gek dat een vrouw van leeftijd zoveel woorden wijdt aan een pyjama? En ook nog eens een foto daarbij plaatst? Hoezo dacht ik eerst dat dat leuk was? Wat zegt dat over mij?

Er kwam een woord in mij op: ‘cringe’. Ik moest wel eerst even aan een Gen Z-vriendin vragen hoe je dat woord nou zou omschrijven. (Voordat ik compleet de plank zou misslaan). Maar toen die vriendin zichzelf omschreef als ‘cringe’ kreeg ik een aardig gevoel bij dat woord.

Mijn verhaal over m’n pyjama zou echt cringe zijn. Dus ik heb het niet gedaan.

Wandelen

Gister probeerde ik 20.000 stappen te maken. Momenteel ben ik in de ban van wandelen. Maar om 20.000 stappen te zetten, moet je echt flink veel wandelen. Het was dan ook niet gelukt: het werden er krap 17.000, wat neerkomt op 13km wandelen (verspreid over de dag).

Wandelen is leuk. Vooral omdat je zoveel ziet. Al die naaktslakken bijvoorbeeld. Molshopen. (Dat herinnert me eraan dat ik eens wat informatie moet opzoeken over molshopen). Rommelige tuinen, keurig bijhouden grassen.

Vreemde geuren. Er is één huis bij ons in de buurt, waar een typische chemische geur hangt. Ook staan daar vaak van die blauwe tonnen, en overdag hebben ze de rolluiken gesloten, zowel boven als beneden. Ik weet het niet hoor … (Na het kijken van Breaking Bad ging mijn fantasie wel wat op de loop).

Ook word ik allerlei amoureuze perikelen gewaar. Tenminste, dat bedenk ik allemaal. Zo hebben we bij ons in de buurt zo’n leuk schelpenpaadje dat net aan het zicht onttrokken is. Daar loop ik graag. Al meerdere keren heb ik daar een man en een vrouw getroffen, beiden op de fiets, klein beetje afstand van elkaar, maar dicht genoeg bij elkaar om te zien dat ze hebben afgesproken. Ze hebben geen fysiek contact, maar hebben wel iets met elkaar van doen. Als ik langsloop stoppen ze met praten en doen ze wat op hun telefoon. Zó graag zou ik even willen vragen wat zij daar nou doen.

Of een beginnende liefde tussen twee arbeidsmigranten (gok ik) die kirrend achter elkaar aan rennen, ondertussen uit blikken bier drinken. Vind ik ook leuk om te zien. (Op Urk zie je toch niet zo snel twee verliefde volwassenen achter elkaar aan rennen en een soort pakkertje spelen).

Ik ben benieuwd hoeveel stappen ik vandaag kan zetten.

Challenge

Alles is tegenwoordig een challenge of een journey. Tenminste, in een specifiek hoekje van social media, waar ik kennelijk in beland ben. 7 days Pilates challenge (waar ik aan meedoe) of een ‘nail journey’ (van iemand voor natuurlijke nagels).

Dus gister was ik met een challenge begonnen, en dag 1 was geslaagd, want ik vroeg aan de hubby of hij iets anders aan mij had gemerkt, en ja, dat was zo (of hij gokte goed).

De afgelopen tijd bevond ik mij een beetje in een existentiële toestand, en dat had z’n weerslag op zo ongeveer alles. Ik werd er in ieder geval niet vrolijker door, en dat moest veranderen.

En dan is het wel mooi dat je altijd een keuze hebt. Je kunt een situatie tegemoet treden met een hoop gemopper en niet helpende negatieve gedachten, of, met een glimlach en allerlei positieve motiverende gedachten. En dan heb ik het over dingen als de was, de opvoeding, de vaatwasser, opruimen, mails, werk. Simpele, alledaagse, eeuwig terugkerende dingen.

En zo’n glimlach is geforceerd en de positieve woorden klinken eerst nog hol en nep, maar gaandeweg wordt het echt en geloofwaardig (voor mezelf).

En zo kwam dat ik vanaf gister alles met positieve woorden en een glimlach tegemoet trad, en warempel, het werd opgemerkt.

Het werkt!

Op wie richt je je?

Vandaag kreeg ik van 2 mensen de vraag/opmerking waarom het hier wat stiller is. Toch leuk dat er 2 mensen zijn die mijn blog lezen.

Als ik schrijf heb ik ongeveer 5 mensen voor ogen die hier komen om te lezen. 5 vind ik een mooi overzichtelijk aantal, en het maakt ook dat ik me daardoor niet teveel laat leiden door ‘Ja, maar wat als die en die het ook leest. Wat zal die en die er wel niet van denken.’ De 5 mensen zijn leuke mensen, en hebben het beste met mij voor.

Dat idee van iemand voor ogen hebben als je schrijft, doet me denken aan twee verhalen die ik recentelijk las over de Bunq bank. (De bank heeft bij alles wat ze doen, de gebruiker, EVA, voor ogen). Eén was een interview met de topman van Bunq, en de ander was een artikel over gedupeerden van bankfraude bij de Bunq bank.

Dat verhaal spookt al de hele dag door m’n hoofd, omdat ik zelf ook een knullig sms’je met afzender Bunq kreeg (we hebben er met vrienden een gedeelde rekening), en wat mij betreft was het overduidelijk dat ik vooral niet op de link moest klikken die in het berichtje stond. Maar, zo las ik het in artikel, velen hadden er wel op geklikt, werden direct daarna gebeld door iemand die zich voordeed als een Bunqmedewerker, en gaven uit zichzelf hun codes en persoonlijke informatie. Zo werd er in mum van tijd tienduizenden euro’s van ze gestolen.

In ieder geval, lange aanloop tot het punt waar ik al een hele dag over nadenk: de gedupeerden zijn nu vooral boos op de Bunq bank. Ja, vinden zichzelf ook dom, dat ze op een link hebben geklikt en gebeld hebben met een medewerker en zelf hun codes hebben gegeven, terwijl de Bunq bank overal communiceert dat ze nooit bellen (ze schijnen ook telefonisch niet bereikbaar te zijn), maar toch, ze zijn vooral boos omdat het menselijk contact ontbreekt, en de Bunq bank niet hard genoeg z’n best doet om het geld terug te halen.

Wat ik me dus al de hele dag afvraag: is het terecht dat je je woede en frustratie richt op de bank? En niet op degenen die van je gestolen hebben, of bijvoorbeeld op jezelf.

In ‘t Urker

Ik geloof dat ik elk jaar het verhaal weleens vertel dat ik ooit niets liever wilde dan Urkergoed hebben, en toen ik het eenmaal had, vond ik het na een ochtendje wel welletjes, en sindsdien heb ik elk jaar wel een smoesje bedacht om het niet aan te trekken.

Tot dit jaar! Dit jaar had ik Geert beloofd dat ik weer eens in het Urker zou. Om goed beslagen ten ijs te komen, had ik geregeld dat ik vrijdagmiddag generale repetitie kon draaien bij m’n zusje, en toen realiseerde ik me ook wat me al die jaren tegenhield in Urker klederdracht: de dotten.

De dotten als haardracht zijn lelijk. Maar, zo heb ik ook geleerd, moderne varianten op de dotten worden niet gewaardeerd door de conservatieven. Toen ik voor het eerst en laatst in ‘t Urker ging, had ik niet echt geoefend op de dotten, en daardoor zaten ze op de de dag niet mooi. (En wie mij een beetje kent, weet dat ik krek ben op m’n haar…)

Maar dit jaar heb ik me van te voren voorbereid. Ik heb al een week m’n haar niet gewassen, dus het is zo vet en stug dat het uit zichzelf recht overeind blijft staan. Vrijdagmiddag geoefend, en ik heb er een dot ingedraaid die enigszins naar m’n tevredenheid is.

Morgen ga ik iedereen vervelen met de vraag ‘waarom denk jij dat Urker klederdracht de laatste jaren zo enorm populair aan het worden is?’ (Als je daar ook ideeën of meningen over hebt, mag je het ook hieronder posten. Ben oprecht oprecht benieuwd!)

Update instadetox

Na een tijdje zonder insta, begin ik langzamerhand de tijd in te vullen voor andere dingen. De behoefte om te lezen, blijft. Dus het is nu continu boeken, nieuwssites of tijdschriften.

De reden waarom ik insta (voorlopig) verwijderde, had te maken met dat ik meer in mijn werkelijke leven wilde zijn, en minder in een digitale wereld van een ander. Ik merkte dat ik me telkens liet afleiden, en dat vond ik vervelend, alsof ik een soort slaaf word van insta.

Maar de hele tijd het nrc lezen, of de nos, is ook niet per se bevredigend. Wel informatiever, maar ook veel van hetzelfde. En wat is dat toch met dat alles een crisis wordt genoemd?

Voor belachelijk veel geld had ik vorige week weer eens een tijdschrift gekocht. Ook zonde van m’n geld. Toen ik het zoveelste verhaal las over vrouwen die hun situatie vergelijken met die van mannen, en dan daar ontevreden over zijn en het oneerlijk vinden, had ik het ook gehad.

Nu bedacht ik me dat ik ook wel wil stoppen met m’n e-mail. (Kan natuurlijk niet, maar zou wel lekker zijn). Ik heb een aantal jaren terug, een periode gehad, toen ik niet werkte, dat ik niet e-mailde (en verder ook niet zoveel e-mails ontving). Nu ga ik die tijd niet romantiseren, maar het feit dat ik niet e-mailde, was wel heel rustig en overzichtelijk. Nooit het gevoel dat je ergens tekortschiet, omdat je niet terug reageert.

Over een tijdje communiceer ik uitsluitend via bellen. Dat lijkt me wel wat.

Navigate