Divers

Wees het midden

‘Wees het midden’ die zin zingt al een tijdje door m’n hoofd. Wees het midden.

Ik hoorde deze zin in een podcast die ik luisterde over het Palestina/Israel conflict in Gaza. Een conflict dat zo complex, alomvattend en ingewikkeld is, dat het er voor jou en mij niet toe doet voor wie je bent, of wat je vindt. Maar, wees het midden, zei degene die aan het woord was. Wees het midden, waar straks alle verliezers naar kunnen terugkeren.

En is het zo niet met zoveel meningen, kwesties, overtuigingen, opvattingen in het leven? Je hoeft niet altijd partij te kiezen, iets te ventileren of zo verblind te zijn dat je de ander niet meer ziet.

Wees gewoon het midden, waar een ander naar terug kan keren.

Mooi verhaal

Wat een mooie avond. Dank voor je mooie input. Je bijdrage was echt mooi. Er ontstond een mooi gesprek. Wauw, mooi zeg! Mooi mooi mooi.

Kan ik alsjeblieft even stoppen met alles maar mooi te noemen? Waar slaat dat op. Niet alles is mooi. Het is gewoon armoede als je geen mooiere bijvoeglijk naamwoorden weet te bedenken dan mooi.

Stellig

Vaak ben ik niet zo stellig. Natuurlijk, ik vind wel dingen, en heb wel overtuigingen, maar dat bestaat vooral in mijn hoofd. Want in relatie tot anderen, valt een sterke mening altijd weg. Iets blijkt toch niet zo te zijn, iemand heeft een ander (goed) perspectief, een nuance waar je jezelf nog niet aan gedacht hebt, weer een ander een invalshoek die ook plausibel blijkt te zijn.

Maar waar ik wel stellig over ben, zijn strings. Waarom zou je omatentdoeken verkiezen boven een string? Daar moest ik aan denken toen ik een wasje wegvouwde (en dat doe ik aan de lopende band, dus moet je nagaan hoe vaak ik hier aan denk). Als ik íets lelijk vind, dan zijn het van die onderbroeklijnen die je door een broek, rok of jurk heen ziet. Dat verpest het hele silhouet.

Ik was dus een was aan het wegvouwen, en moest weer denken en lachen om mijn moeder, die vroeger altijd licht cynisch zei, je onderbroeken zijn zo klein, dat ik de knijper aan het waslabel moet hangen om ze op te hangen in de waslijn. Grappige ondertoon, zachte kritiek.

Toen mijn moeder mijn was eens deed, kreeg ik de meest schattige pakketjes strings terug. Natuurlijk moest ik weer aan dat wasknijperverhaal denken, maar die pakketjes opgevouwen strings waren ook geniaal. Sindsdien kan ik mijn onderbroeken níet níet meer op die manier opvouwen.

Zie hier een fotostappenplan.

Je vouwt beide zijden naar elkaar toe.

Vervolgens vouw je nog een keer de zijkanten naar elkaar toe.

Daarna pak je de onderkant en die stop je in de dubbelgevouwen zijkanten.

En tadaa!! Je hebt een prachtig pakketje!

Ongebreideld oprecht

Ik heb het deze week al vaker gebruikt, maar ik blijf lachen om de volgende uitspraak:

‘Je kan niet altijd 10 gooien.’

Ik las deze uitspraak bij iemand die ik op insta volg, gewoon iemand uit Urk, die nog op de ouderwetse manier instaat: ongebreideld, vanuit het hart en gewoon delend wat in je opkomt.

Het gaat vaak goed, maar je kan gewoon niet altijd 10 gooien. Je zit ook weleens mis.

Een ‘snaartje’ van deze insta’er strooit ook geregeld met pareltjes:

Havenrechts. Wat een heerlijk woord.

Koffie met bejaarden

Ik zocht m’n opoe weer eens op. Dat gaat altijd gepaard met wat schuldgevoelens, want: ik moet vaker bezoekjes brengen.

M’n opoe loopt tegen de negentig, is nog heel kwiek, maar wel behoorlijk doof. Een gesprek voeren kan nog het beste getypeerd worden als twee individuen die mededelingen doen.

Door het kamerraam zag ik dat er nog twee andere bejaarden zaten. De gemiddelde leeftijd schoot omhoog. Drie bejaarden van minstens 80+, en ik.

Oud worden, ik zie ertegenop. Alles wat achteruitgaat, gaat hangen, wat je moet loslaten.

Maar ik stuitte op het volgende gesprek:

Oude man (broer van m’n opoe), mopperend, over z’n zorgappartement: ‘Ik vind er niks aan. Het is niet van mezelf.’

Kwieke vrouw van 80 (vriendin van m’n opoe): ‘Je moet niet klagen, zo gaat dat nou eenmaal. Oud worden is loslaten. En dat is niet leuk. Maar het is een mooie kamer, het eten is goed, en de verzorging ook.’

Oude man, mompelend mopperend: ‘Het is zo’n ondergang.’

Kwieke vrouw: ‘Het gaat ook niet om de ondergang. Het gaat om de opgang (wijst omhoog). Daar moeten we naar uitkijken. Het hemelse huis zal ook niet van onszelf zijn.’

En daar viel niets tegenin te brengen.

Maar ik kon die broer van m’n opoe zo goed begrijpen. Niet meer in je eigen huis kunnen wonen, een huiskamer delen met allemaal andere stoetelige bejaarden. Z’n hondje had hij niet mogen meenemen in het zorgappartement. ‘Kijk maar naar z’n foto,’ had m’n opoe gezegd.

Maar dat is toch niet helemaal hetzelfde.

De gulf

Dagelijks loop ik 1 a 2 keer langs het tankstationnetje de Gulf achter ons huis. En nooit is met bijzonder opgevallen, totdat we een hond kregen, en ik door dagelijkse loopjes gefascineerd raakte door die paar vierkante meter aan de Urkerweg.

Ik begon er ook m’n auto te tanken, omdat ik zin had om deel uit te maken van dat hele gebeuren daar. Want elke keer weer spannend: wie tref je, vacuüm verpakt, achter de plastic platen, en via wiens pinapparaat moet je betalen?

Ik heb zelfs overwogen om daar ook m’n was te gaan doen. Gewoon, voor de full experience.

Gisteravond zag ik dat het tankhuisje afgeplakt was, en geverfd wordt. Doordat het donker was, en er net een paar auto’s stonden, scheen er rood licht op een golfplaten bijgebouwtje, dat er nog niet zo lang staat. Een paar seconden dacht ik, wordt dit nou rood geverfd, en welke betekenis heeft dat? Wordt het een afwerkkamertje? Om met de tijd en de klandizie mee te gaan? Maar nee, het was het rode achterlicht van een auto. De kleur was gewoon nog wit.

Dat bijgebouwtje staat er nog niet zo lang staat. Op die plek was eerst een soort terrasje gebouwd, eenvoudig, van de meest treurige schoonheid. Een golfplaten afdak, met daaronder een paar kleine tafeltjes met gedraaid ijzeren poten, en een paar wiebelige stoelen.

Ik had mezelf daar in de zomer al zien zitten, op zo’n oncomfortabel stoeltje, met een vieze poederkoffie in kartonnen bekertje, met een creamer erdoor, omringd door voorbijsuizende auto’s. Misschien zou ik er wel een klef saucijzenbroodje bij nemen.

En o, wat zou ik daar genoeglijk zitten.

Zei ik toch al!

Soms lees je iets, en dan denk je, dat riep ik 10 jaar geleden ook al.

Maar goed, ik ben dan ook geen nrc-journalist. Ik hoefde overigens niet verder te lezen, want ik wist het allemaal al.

Worden en zijn

‘Je wil het wel zijn, maar je wil het niet worden.’

Citaat van zelfhulpmilitair Ray Klaassens, bekend van het programma Kamp van Koningsbrugge.

Eentje die geregeld door m’n hoofd spookt.

(Tijdje terug had De Volkskrant Elke Dag een interessante over ‘Waarom zijn de zelfhulpboeken van militairen zo populair?’)

Cirkels.

Zondag zat ik tamelijk uitgeblust in de kerk. Alleen, dat had ik heel erg nodig, vond ik.

En ik dacht, het leven loopt niet lineair vooruit. Maar eerder in cirkels. Want op dit punt, dat ik het nodig heb om alleen te zijn, omdat alles om mij heen als teveel voelt, dat heb ik geregeld. Dat voelt als terug bij af.

Ik heb dit hier ook al eens beschreven, dus dat bewijst ook maar weer dat je in cirkels draait.

Competent

Wat kan ik nou eigenlijk? Dat vraag ik me weleens af. Tuurlijk ik kan heus wel dingen opnoemen die ik kan, maar ik heb het over vaardigheden, of kennis, waar je iets aan hebt als het gaat om overleven. Stel, je belandt op een onbewoond eiland met mij, ok, dan kan ik aangeven of je ‘red mij’ of ‘redt mij’ in het zand moet schrijven, voor het geval er toevallig een helikopter voorbijvliegt.

Zou je met mij in een rampsituatie belanden, dan zitten je geliefden sneller dan je zou denken aan de natte cake bij de DEL. (Deze grap was te goed om niet te gebruiken, Simon!)

Toen ik afgelopen week voor het eerst zeilde, en ik redelijk overstag kon gaan, en begon te begrijpen wat aan de wind, voor de wind, halve wind, en ruime wind betekende, om maar eens wat termen te noemen, voelde ik me competent.

In dat kader besloot ik ook zelf onze muren te gaan verven. Tape, verf, kwasten, tijd, dat zou moeten lukken toch. Ik had een uitgekiende planning, een duidelijke briefing van mijn zwager gekregen, en ik verheugde me al helemaal op dat competente gevoel dat ik zou ervaren. Yes, ik kan iets! Ik zou vanaf nu aan elke avond naar onze muren staren, en denken, dat heb ik toch maar mooi gedaan. Wat een heerlijk gevoel zou dat zijn.

Dat gevoel bleef uit. Wat een pokkewerk.

Navigate