Divers

Het leven

Ik moet nu tempo maken. Volgende week moet ik Oersoep uit hebben, maar ik zit nu helemaal vast in de wereld van Het schaarse licht van Nino Haratischwili. En nu ben ik verdrietig dat Dina dood is, en Rati ook. En dat hun leven samen zich niet heeft mogen ontplooien.

Daarnaast neemt de Dyson airwrap me momenteel ook in beslag. Zal ik anders maar een YouTubekanaal over haar beginnen, dan kan ik het verantwoorden dat ik zoveel tijd stop in m’n haar.

Een goede dag voor de ezel

Vandaag een middagverslag van een gewoon tevreden mens.

Het begon met het feit dat ik me ‘‘s middags permitteerde om naar het Berechja te wandelen. Klinkt als iets heel simpels (is het natuurlijk ook), maar er is altijd wel een reden om niet te kiezen voor wandelen. Maar nu nam ik het heft in eigen handen, en koos er wél voor.

Vanmiddag wilde ik per se een (dynamisch) keuzeformulier in elkaar kunnen zetten met ons roosterprogramma. Na veel klikken, uitproberen en logisch nadenken, had ik het voor elkaar. Tjong, wat kun je dan genieten van een mooi in elkaar gezet formulier.

Vervolgens kreeg ik van mijn lieve wederhelft de vraag of ík cadeautjes voor de kinderen wilde kopen, die hij beloofd had mee te nemen van z’n skitripje. Afijn, zoals een liefhebbende echtgenoot betaamt, stemde ik toe.

Maar ik was natuurlijk lopend. Dus van het Berechja naar de Intertoys, en dan naar huis. Terwijl ik liep, liep ik te genieten. Ik nam allerlei gedaantes aan. Ik voelde me een scholier door mijn rugtas, en een arbeidsmigrant omdat ik een stukje over geasfalteerde weg liep. Ik liep achter een wolk van overdadige parfum van twee identiek geklede refomoeders, in beige en zwart, tot aan de wagen aan toe.

Ik zag een politieman uit het politiebureau stappen en wilde een flauw grapje maken, maar deed het niet. Ik zag iemand van sport werken achter zijn computer, en wilde op het raam tikken, maar deed het niet.

Een buurvrouw passeerde me rennend, en op mijn vraag hoeveel kilometer ze al in de benen had, antwoordde ze ‘Nog maar zeven.’

Bij ons huis aangekomen kreeg ik Het Urkerland in m’n handen gedrukt van de krantenbezorger.

Kortom, het was een goede dag voor de ezel.

Does it spark joy?

‘Does it spark joy?’

Vind ik een heel mooie vraag van Marie Kondo als graadmeter voor de dingen die je doet of onderneemt. Geeft het je plezier?

Dat Marie Kondo haar opruimreligie bij het vuilnis heeft gezet nadat ze kinderen kreeg, is iets wat alle ouders snappen. Maar dat terzijde. We hebben er toch maar mooi de zin ‘does it spark joy?’ van.

Zo heb ik geleerd dat crossfitwedstrijden mij totaal geen joy sparken. 1x geprobeerd, maar alle spanningen die erbij kwamen kijken, gaven mij geen plezier. Eigenlijk alle wedstrijden in het algemeen. Altijd ook de ingeloste teleurstelling dat je ergens middelmatig/onderaan eindigt.

Wat sparkt momenteel wel joy? Mooie sokken bij m’n outfits. Browlamination. Of mooie volle wenkbrauwen in het algemeen. Dinerkaarsen bij het avondeten.

Willekeurige dingen

Dingen die door m’n hoofd gaan deze dag. Willekeurig.

– Eerder schreef ik al eens over apps die je motiverende teksten sturen, om iets vol te houden, of te doen. Nu krijg ik tientallen keer per dag een melding van Siri om iets te doen met ‘aaltinehoekstra.nl’. Een herinnering dus om een blog te schrijven. En hier baal ik zo ontzettend van. Ik kan er echt kwaad om worden. Allemaal energie die ik verspil aan boosheid en irritatie, maar die ik veel beter zou kunnen stoppen in bloggen. Toch?

Maar ik heb mijn gevoel ontleed: dit hele schrijven doe ik voor mezelf, om ergens routine in te krijgen, een gewoonte, een stukje disciplinetraining. Dat is iets van mij. Ik wil zelf per dag denken aan ‘O ja, ik moet ook nog even wat typen.’ En als ik niets schrijf, dan is dat mijn keuze. Ok, en soms vergeet ik het ook.

Maar dat moet toch ook kunnen? Nu heb ik een stom levenloos iets dat continu in m’n nek zit te hijgen dat ik wat moet schrijven. Iets bemoeit zich meerdere keren per dag met iets wat van mij is.

Maar eens googlen hoe ik die meldingen uitzet.

– Ik probeer zoveel mogelijk afval te scheiden, of te reclyclen. Waarom voel ik me toch élke keer een anonieme alcoholist als ik m’n glas in de glasbakken gooi?

– Kinderen zijn spiegels. Vaker dan me lief is, rol ik met mijn ogen, en sla mijn blik ten hemel, als iets me irriteert. M’n oudste begint dit nu ook te doen, als ik iets zeg wat hem niet bevalt. Alsof ik mezelf aankijk.

– Ken je de uitdrukking ‘het water loopt me in de mond?’ Ik ken dat ook letterlijk. Vandaag maakte ik het eten klaar, en had daar zoveel zin in, dat ik me plots allemaal speeksel gewaar werd in mijn mond. (Excuses voor de beeldende taal. Het dient een doel). Het bijzondere daaraan vind ik namelijk dat een mentaal proces, namelijk iets denken, een fysieke reactie teweeg brengt, speeksel in je mond. Nu ken ik wel meer van zulke voorbeelden, maar bijzonder blijft het wel.

– Geert is een paar dagen weg, aan het skiën. Waarom heb ik de zaken thuis dan altijd veel beter onder controle? Ik weet dat eigenlijk wel, (je kunt niet op iemand terugvallen), maar waarom ben ik normaal gesproken niet zo goed georganiseerd? Ik weet dat eigenlijk wel (ik kan normaal gesproken op iemand terugvallen).

De koffievlek

Eerder postte ik al een serie ‘Aaltine en de koffievlek’ en dat verhaal gaat door.

Het beperkt zich niet alleen tot mijn trui (altijd dezelfde zoals je ziet, en ja, ik moet ‘m heel geregeld wassen), ook papieren, laptops en boeken zijn niet meer koffievlekvrij.

Met opsmuk

Sommigen zijn goed in dingen met woorden mooier maken. Sommigen lijken dat van nature te hebben. Ik vraag me weleens af: leer je zoiets, of gaat dat ongemerkt. Ergens is het natuurlijk ook slim: liever geloven we in een mooi verhaal, dan in een saai of lelijk verhaal.

Ik heb in een omgeving gewerkt waar het ook vaak om mooie verhalen draaide. En dat doet toch iets met je. Het geeft een goed gevoel, alsof je aan iets positiefs werkt. Het verbindt ook; kijk wat wij met z’n allen neerzetten.

Jezelf voorstellen daar was het opnoemen van je cv trouwens, met het benadrukken van je hoogstgenoten opleiding, en het aandikken van je functies en ervaringen. In de omgeving waar ik nu werk, stel je jezelf voor met hoeveel kinderen je hebt, en welke kerkelijke activiteiten je allemaal onderneemt. Net even anders.

Nooit vergeet ik een verhaal van een collega die vertelde hoe hij in het onderwijs terechtgekomen was. ‘Ik was op een punt in mijn leven dat ik nadacht over wat wil ik nu eigenlijk. Ik zat hoog in de boom bij de bank, in het management, maar ik vroeg me toch af of ik daar nog wel voldoening uit haalde. En toen kwam dit op mijn pad.’ Een andere collega die erbij zat, en die ook ‘vrienden’ van elkaar waren, zei: ‘Ja, maar je moest toch ook gewoon weg door een bezuinigingsronde?’ ‘Eh, ja, dat ook,’ gaf hij schoorvoetend toe.

Het is maar net hoe je het brengt.

Ik moest aan dit verhaal denken omdat ik nu weer in een situatie zit met iemand die heel goed is om ‘waarheden’ heel mooi te brengen. Zo, dat het gunstig uitpakt voor zichzelf.

Ik hou van nuchterheid, en niet teveel opsmuk in doen en laten, maar soms is het wel slim en strategisch om het spelletje mee te spelen.

Ruimte innemen

Je uitspreken. Zeggen wat je echt wil. Ruimte innemen.

Het lijkt zo simpel, en zo voor de hand liggend, maar voor mij is het iets gebleken waar een ander me op moest wijzen.

Het gaat niet om zeggen wat je vindt. Pas zei FG tegen mij: Mam, jij hebt altijd wel duidelijke meningen, hè? Ik: Nouja, ik vind wel vaak ergens iets van. Maar noem eens een voorbeeld. FG: Nou bijvoorbeeld elektrische fietsen, daar ben jij echt op tegen, toch?

Ik heb het hier dus niet per se over triviale zaken waar je een bepaalde mening over kunt hebben. En het klopt, ik ben tegen elektrisch fietsen!

Het gaat me meer om zaken vanuit het hart. Kwetsbare dingen. Er last van hebben dat iemand iets doet of zegt, en dat durven uit te spreken. Of bijvoorbeeld zeggen waar je van droomt, of waar je goed in bent.

Misschien is het ook: ruimte innemen, en minder bezig zijn wat een ander daarvan vindt.

Omdat ik hier zelf veel over nadacht het afgelopen jaar, observeerde ik velen om me heen. Sommigen hebben er totaal geen moeite mee om ruimte in te nemen, om vanuit het hart te spreken, om in feite kwetsbaar te zijn.

Nog moet ik denken aan dat gesprek met een loopbaanadviseur die aan mij vroeg: waar ben je goed in? Stamelen, stotteren, ongemakkelijke gezichtsuitdrukkingen. Er kwam geen normaal geformuleerde zin over mijn lippen.

Gaandeweg heb ik wel geleerd om voor mezelf uit te spreken waar ik goed in ben, wat mijn motieven zijn, waar ik van droom.

En het brengt je echt verder.

Taalfouten

Spel- en taalfouten vallen mij op. Normaal gesproken zal ik daar nooit iemand juffieachtig op wijzen, tenzij ik weet dat de persoon in kwestie het wel kan waarderen.

Als ik weleens iemand wijs op een taal- of spelfout, dan reageert men doorgaans ook heel verontschuldigend. En eigenlijk is dat een vreemde respons. Want alhoewel iedereen natuurlijk min of het meer hetzelfde taalonderwijs heeft gekregen, hoeft dat absoluut niet te zeggen dat je goed bent in taal.

Wat niet meehelpt, is dat ook uit onderzoek blijkt dat het je geloofwaardigheid aantast, als je veel spel- en taalfouten in je tekst maakt.

Ook dat vind ik zeer bijzonder. Kennelijk hebben we ergens met elkaar afgesproken dat er aan foutloos schriftelijk communiceren prestige wordt gekoppeld. In geen ander domein dan het taaldomein worden fouten zo afgestraft.

Ok, er is één categorie van wie ik liever geen taal- en spelfouten zie: leerkrachten (in spé) in het onderwijs. Heb ik toch een beetje moeite mee, als ik m’n instafeed open, en continu spelfouten zie.

In professionele context vind ik het ook lastig, en lastig in de zin of ik er wat van moet zeggen. Het is goed bedoeld aan mijn kant, maar in m’n leven heb ik wel gemerkt dat niemand zit te wachten op (ongevraagde) goedbedoelde tips en adviezen.

Heerlijk ongemak

Ik denk dat ik dit het allerleukst vind om over te schrijven: alledaagse sociale ongemakkelijkheid. Toen ik begon met schrijven vroeg ik me af of ik een soort thema zou vinden om over te schrijven of waar ik het meeste schrijfplezier in zou vinden.

Schrijven is ook echt wel een vak. En toen ik vorige week met de hond liep, dacht ik, misschien moet ik toch echt eens een cursus/training bij de schrijversvakschool gaan volgen. Dat lijkt me ook echt leuk. Iemand ook zin om dat te doen?

Vanochtend liep ik met de hond, en zoals eerder verteld, loop ik met een gewichtsvest van ongeveer 10-12 kilo. De laatste tijd vind ik het leuk (ik weet ook niet waar dat vandaan komt) om stukjes te rennen. Dat voelt lekker zwaar aan m’n benen. Het gaat echt om echt kleine stukjes, paar tientallen meters denk ik, en dan loop ik weer, en dan ren ik weer.

Dus vanochtend ren ik, nadat ik een stukje gewandeld had. Maar plotseling zie ik in m’n ooghoeken, aan de overkant van de straat, parallel aan mij, een échte hardloper rennen. Helemaal in zo’n pakje, met verlichting op de buik en rug, muts op, strakke broek aan.

We renden ook krek in hetzelfde tempo. Alleen mijn plan was om met een paar meter weer te gaan lopen. Maar dat kon op dat moment natuurlijk niet, want dan zou ik nep overkomen. En ik ren al in een lange regenjas, en dat ziet er ook al gek uit. Dus ik bleef rennen, en maar rennen, en maar rennen, in hetzelfde tempo als hij, met dat zware vest dreunend op m’n benen, me afvragend wanneer ik zou stoppen met deze gekkigheid.

Er kwam verlossing, want aan het einde van de straat sloeg hij linksaf, en ik rechtsaf. Nadat ik voor de zekerheid nog een aantal meters doorrende, kon ik eenmaal in onze eigen straat aangekomen, eindelijk weer lopen, en uithijgen.

Navigate