Divers

Louterend

Ik had vanmiddag tussen de zwemles door een hele blog geschreven over een irritatie die ik had, en ik vroeg me af tijdens het schrijven of ik door het voorval te beschrijven ik mijzelf beter zou begrijpen (snelle antwoord: ja).

Toen ik ‘m vanavond teruglas, vond ik het hele voorval toch te kleinzerig om te delen. Dat doet schrijven dus ook, het loutert, maar dan voelt het daarna ook allemaal kinderachtig aan.

Bij de les

De afgelopen weken heb ik mijn neefje van 16 bijles gegeven voor Nederlands; specifiek het onderdeel spellen en formuleren. Zo’n gevreesd tentamen in de bovenbouw van havo/vwo.

Ik belandde daardoor in diep weggestopte mappenstructuren in m’n laptop, om al mijn lesmateriaal van 10 jaar geleden weer op te diepen.

En natuurlijk word je een beetje melancholisch als je terug de tijd in gaat – ik bedoel, 10 jaar geleden voelt als de dag van gister – maar wat was het een mooie tijd in Dronten, daar in de bovenbouw van havo/vwo. Al die lessen literatuurgeschiedenis die we hebben gegeven (altijd samen met Benice!), taalkunde dat we nog gaven in de jaren dat ik net werkte op het Ichthus. Gemotiveerde en enthousiaste leerlingen.

Ik denk dat ik op een romantische manier het lesgeven mis. Het is denk ik goed om voor ogen te houden waarom het nu goed is wat ik nu doe. Maar ooit, ooit keer ik weer terug naar een verleden dat niet meer bestaat.

Tijd voor taal

Insta wordt saaier, maar de mensen die insta (nog) gebruiken, niet. En zeer geregeld kom ik mooie taalpareltjes tegen.

De leukste categorie vind ik die van ‘de klok horen luiden, maar niet weten waar de klepel hangt.’

Een zin, uitdrukking of spreekwoord gebruiken, maar er ook iets eigens van maken, waardoor er net even een vreemde constructie ontstaat.

Zoals op bovenstaande afbeelding. Een uurtje frustratie opdoen. Ik denk dat het tegenovergestelde bedoeld wordt: frustraties afreageren (?). Opdoen wordt gebruikt in inspiratie opdoen bijvoorbeeld. En waarschijnlijk door de associatie inspiratie en frustratie ontstaat er: frustratie opdoen.

Ja, of, bedenk ik me nu, bedoelt diegene wel echt frustraties opdoen. Als je niet goed bent in darten, maar je gaat dit toch een uurtje doen, en het lukt voor geen meter, dan kan ik me voorstellen dat je frustraties opdoet.

Ok, nu weet ik het ook niet meer.

Behangen

Ik had vroeger een buurvrouw, voor wie ik uitermate bewondering had. Zo’n oermoeder de vrouw. Geen werk buitenshuis, maar altijd bezig. Kinderen ook keurig in het gelid. Iedereen had klusjes, ‘‘s ochtends bij het opstaan werd de tafel ‘aangezet’ door de oudste twee jongens. Elke dag de vloer dweilen, en het leven ten volle omarmen. Denk ik dan allemaal hè. Toen haar kinderen wat ouder werden, ging ze behangen, als werkje erbij. Oja, ze haalde ook haar jachtbrevet, en ging jagen op wild.

Afgelopen maandag bij de nieuwjaarsreceptie van de gemeente, sprak ik onze bestuurder van het EC en BC, en zij vertelde over Staphorster dames die ze altijd vroeg om te behangen. Dat konden zij heel goed.

Vanmiddag was er iemand bij mijn zusje boven aan het behangen, en eenmaal klaar loopt er een vrouw naar beneden.

Hoezo zijn alle behangers vrouwen?

De geschiedenis herhaalt zich

‘Als je straks van de trap valt,’ (misschien werd zelfs wel het woord ‘lazert’ gebruikt), ‘dan vlieg ik niet met je naar een ziekenhuis.’ Dit werd me toegeroepen toen ik als een ware acrobate kunstjes op en aan de trap deed. Als kind dan hè.

Hoogst verontwaardigd was ik. Hoezo roep je dat als liefhebbende ouder naar je kinderen? Je wilt toch niet dat je kinderen zich bezeren? En als ze vallen, dan troost je toch? Best onaardig, om op voorhand al te denken dat het misgaat.

Fast forward, 25 jaar later, op een woensdagmiddag. Nadat ik de jongens al drie keer halfslachtig naar buiten toe heb proberen te krijgen, zijn ze ergens halverwege blijven hangen, in de speel-/waskamer.

Ik zie iemand gevaarlijk in de raampost staan, klaar om een sprong naar beneden te maken.

En ik roep precies hetzelfde, als 25 jaar geleden mij werd toegeroepen. En eventjes begrijp ik mijn moeder weer een beetje beter.

Puberpareltje

Een knap staaltje puberparadoxale logica gehoord bij de kluisjes.

Meisje 1 tegen meisje 2:

‘Ja, kijk. Ik wil dat hij naar me lacht. Maar tegelijkertijd wil ik niet dat hij naar me lacht.

‘Kijk (met een klein kreuntje in haar stem), stel dat hij hier nu staat, en hij lacht naar me, dan wil ik dat het niet gebeurt. Maar, als hij niet zou lachen, dan zou ik willen dat het wel gebeurt.’

‘Snap je?’

‘Hm, ja,’ mompelt meisje 2.

Het schaarse licht

Ik had afgelopen week Het schaarse licht van Nino Haratischwili klaarliggen om gelezen te worden. Alleen ik was een beetje huiverig om er aan te beginnen. Want, zou het me op dezelfde manier grijpen als Het achtste leven of zou het tegenvallen?

M’n verwachtingen waren hooggespannen, maar vooralsnog valt het niet tegen. Op dezelfde manier als in het Het achtste leven weet Haratischwili personages, levens en tijdperken tot leven te roepen.

Ik houd nu al van Baboesjka 1 en Baboesjka 2 die elkaar de hele tijd de loef proberen af te steken en anderen voor zich proberen te winnen. En de ene vernuftige oneliner over de pracht van de Duitse taal doet niet onder voor de andere poëtische oneliner over de schoonheid van de Franse taal.

O, zo te kunnen schrijven. Dat is toch wel echt kunst.

Het waarom van iets (niet) doen

Toen ik op de middelbare school zat, haalde ik altijd slechte cijfers voor Engels. Op een bepaald punt dacht ik, als ik nu eens een periode lang m’n huiswerk maak, wie weet scoor ik dan een hoog cijfer voor de toets. Heel gemotiveerd deed ik dat, en daardoor wist ik opeens tijdens de lessen ook waar het over ging. (Een geheel nieuwe ervaring was dat). En, ik weet het nog goed, voor de toets haalde ik een 8,7.

Wat ik dacht: aha, als ik dus m’n huiswerk maak, dan kan ik het wel. Daarna stopte ik weer met huiswerk maken, en de slechte cijfers voor Engels kwamen weer terug.

Een aantal jaar geleden was ik veel bezig met voeding. En minder vlees eten is iets waarvan ik weet dat het beter voor milieu, mens en dier is, maar wat ik (nog) niet doe. Dus ik daagde mezelf uit om een week lang geen vlees te eten. En dat bleek me geen moeite te kosten. Maar toch na die week ging ik weer terug naar m’n oude patroon en gewoontes.

Vanwaar deze lange aanloop met voorbeelden? Dat de grond van je motivatie heel belangrijk blijkt te zijn voor het veranderen of volhouden van iets. Je moet voor jezelf heel goed weten waarom je iets doet. Anders is iets volhouden of veranderen moeilijk.

Neem deze blog. Ik ben begonnen met het schrijven van een dagelijks stukje om te kijken wat het me zou brengen. Als een soort pilot voor mezelf. Zou ik beter worden in schrijven? Zou ik een thema vinden om over te schrijven? Zou ik iets over mezelf leren?

Op een bepaald punt werd de frequentie van schrijven minder, omdat ik de vraag ‘waarom doe ik dit eigenlijk’ niet goed kan beantwoorden. Er gebeurt niet echt iets. Wel schrijven, niet schrijven, in feite maakt het niets uit.

Toch heb ik het wel weer opgepakt. Waarom? Omdat het toch elke keer wel weer een uitdaging is om elke dag even te gaan zitten, en iets te schrijven. Al is het maar om tegenwicht te bieden aan ‘dom’ social media consumeren (En heel praktisch ook: ik had nu vakantie, en dan heb ik meer tijd voor m’n eigen hoofd en gedachtes.)

En nu nog minder vlees eten.

Met Vintedvakantie

Morgen loopt m’n vintedavontuur ten einde; dan ga ik met vintedvakantie. Ik heb ongeveer de helft van m’n kleding verkocht, en op een gegeven moment ging ik ook Geert z’n kleding online zetten. Ik werd een beetje door het verkoopvirus gegrepen.

Een echte salestijger of een commercieel talent zal ik overigens nooit worden. En dat heeft te maken met de winkel waar ik m’n dhl-pakketten aflever en/of ophaal.

Alleen mijn vader noemt me Aaltje (mijn officiële naam, waar ik verder niet mee communiceer). Dus als iemand mij Aaltje noemt, dan voelt dat intiem.

Dat de eigenaar van de winkel waar ik mijn dhl-pakketjes inlever mij op een gegeven moment ‘Aaltje’ noemde, vond ik op z’n zachts gezegd opmerkelijk.

Het punt is dat ik het niet over mijn hart kan verkrijgen om alleen maar gebruik te maken van een service (inlever- en ophaalpunt van pakketten), terwijl ik dan niet bijdraag aan de ‘core business’ van de winkel. Bloemen in dit geval. Het is zoiets als naar de wc gaan in een restaurant, maar er niets eten en/of drinken.

Dus elke keer als ik nu een pakketje ophaal of aflever dan haal ik ook bloemen of planten bij degene die mij Aaltje noemt. Die paar euro die ik krijg voor een trui die ik verkoop, geef ik helaas al x3 uit aan bloemen, geurzakjes, planten of kaarsen.

De volgende keer breng ik mijn kleren maar gewoon naar het Ethiopiëwinkeltje.

Boekenclub

Ik daalde met Adaja de trappen van de Bubbelz af, en we troffen daar Albert en Jojanneke, die net bij de Boet gegeten hadden, en we gingen het hebben over het idee om een boekenclub te starten.

Ik denk nog wel vaak terug aan dat moment, over hoe bijzonder het eigenlijk is dat er precies op het goede moment iets in gang wordt gezet, en hoe er zo mensen in je leven komen, en hoe dat iets van waarde blijkt te zijn.

Eén van de founding fathers van de boekenclub was nogal stellig over wie er wel en niet bij mochten, en ik dacht nog, nou poe poe.

Maar kennelijk met een vooruitziende blik, want wat is het een rijke club persoonlijkheden bij elkaar. Serieuze lezers, niet-lezers, af-en-toe-lezers: het maakt niet zoveel uit, want op de boekenclubavond wil iedereen er volgens mij graag bij zijn, niet per se om het boek (voor de serieuze lezers natuurlijk wel), maar vooral om elkaar.

Ik heb er vriend(inn)en bij gekregen, deze blog ben ik begonnen in navolging van, ik heb er nóg een nieuwe club (mensen en kunst) bij gekregen. Dus als de liefde voor lezen dít allemaal teweeg kan brengen, dan hoop ik de komende jaren nog heel veel mooie boeken te mogen lezen.

Navigate