Divers

Bootje betekenis bloggen

Ik kreeg van skepr een rekening van 30 euro voor m’n domeinnaam. Nu moet je weten dat ik moeite heb met bedragen rond de 20/30 euro. Heel vervelende bedragen om te betalen. 300 euro geen probleem (bij wijze van), maar 30 euro – brrr.

Dus dat was het moment waarop ik ook dacht, ach laat ik het maar opzeggen, dan stop ik met bloggen, het was leuk, tijdje geprobeerd, maar nu weer klaar.

Dat hele schrijven, hetzij dagelijks, hetzij om de paar dagen, het verandert niks. Ik typ het ofwel hier op deze pagina, of het verhaal, de gedachte of anekdote zit in m’n hoofd. Wel schrijven, niet schrijven, het maakt geen verschil.

En ik denk dat ik onbewust toch op zoek was naar betekenis. Dat er zich iets zou ontvouwen. Dat iets duidelijk ging worden.

En toen zat ik zondag in de kerk, terwijl ik een bootje vouwde, ook na te denken over betekenis.

(Ok… ik zie dat hier zich een patroon ontvouwt.)

En toen duidelijk werd dat dat bootje gewoon maar een papieren bootje was, werd me ook duidelijk dat schrijven ook maar gewoon schrijven is. En zo pakte ik de spreekwoordelijke pen weer op, en ik zag dat het goed was.

En zo kreeg dat bootje toch zijn betekenis.

All fours

En als ik straks stokoud ben, zal ik iedereen nog steeds vertellen dat ik op mijn vijfenveertigste van oost naar west ben gereden. En daardoor eindelijk heb geleerd om gewoon mezelf te zijn.

In de vakantie las ik All Fours van Miranda July. En ik heb in geen tijden niet zo’n raak, gevat, geestig, vies en open boek gelezen.

Ik heb een tijdje gedacht wat ik er nog over zou moeten zeggen, omdat het boek hoog in de lijstjes van de kranten stond, en zo’n beetje door zichzelf respecterende media al is gerecenseerd. En wat moet ik er dan nog aan toevoegen? Maar ja, anders wordt dit een leeg veld, en dat is ook zo saai.

Het verhaal gaat over de 45-jarige ik-persoon (Miranda July zelf, al schijnt feit en fictie door elkaar te lopen), en zij besluit om een reis te ondernemen naar New York, alleen, als een cadeau aan haarzelf. Om er een soort queeste van te maken, gaat ze met de auto. Want hoe leef je eigenlijk het leven, als je je vooral een actant voelt in je eigen leven?

Ze belandt bij de eerste beste afslag in een motel, een half uurtje van haar huis vandaan. Om daar vervolgens een motelkamer op te laten knappen voor 20 duizend euro, en verblijft er drie weken, terwijl haar man en non-binaire kind (pronouns ‘diens’) denken dat ze onderweg is naar New York. De reden dat ze drie weken in dat motel blijft, is de 20 jaar jongere Davey, met wie ze een soort affaire begint.

Net als met de serie Baby Reindeer had ik hierbij ook het gevoel, de werkelijkheid is nog gekker dan je zou denken. In All Fours ook, de ene bizarre en gekke situatie na de andere doet zich voor. Zo is er een ‘tamponscene’ – de enige vorm van penetratie die er plaatsvindt tussen de ik persoon en Davey. Of een halfnaakte dansvideo op insta om de aandacht van één persoon te trekken (anticlimax: de reactie komt niet). Of, het openbreken van het huwelijk, en daar wel een bepaalde vrijheid voor terugkrijgen, maar toch ook veel verliezen. Al die opeenvolgende scènes maken het vooral een (on) smakelijk en geestig boek.

De stijl van het verhaal werkt: de rake en gevatte beschrijvingen, analogieën en metaforen. July deelt haar gevoelens en werkelijkheid, en het zo weet te beschrijven dat het een universeel gevoel is. Het gaat over één leven, en tegelijkertijd gaat het over ieders leven. Ok, misschien iets meer specifiek vrouwen in een bepaalde leeftijdscategorie. Maar aan de andere kant, de vragen over hoe leef ik het goede leven, hoe houd ik balans, dat zijn universele vragen.

(Hier zou ik een aantal citaten plaatsen van situaties die typerend zijn voor de stijl, maarrrr ik ben m’n ereader even kwijt, plus het kabeltje om op te laden).

((Ik moet er weer even inkomen, zoals je merkt)).

Bootje vouwen

Ik kan van een snoeppapiertje een bootje vouwen.

In mijn kindertijd heb ik dit ooit eens van mijn opoe geleerd, en ik moet bekennen dat ik nogal trots ben op het feit dat ik dit kan. Het is niet een trots die ik dagelijks voel, of een deel van mijn identiteit bepaalt, en ik voel dit ook maar op één plek, en één tijd, en dat is als ik in de kerk zit.

Dat is ook het enige moment waarop ik een bootje vouw van een snoeppapiertje, en zelfs niet eens elke week, want ik neem nooit snoep mee, dus ik moet toevallig van iemand anders een fruitella krijgen, en dan kan ik, met veel genoegen, een bootje vouwen.

Stiekem hoop ik ook altijd dat iedereen meekijkt, en goedkeurend denkt, zo hé, zij kan een bootje vouwen. Wauw. Met gepaste trots geef ik vervolgens het bootje aan één van m’n kinderen, en ik zie ook het ontzag in hun ogen wanneer ze eerbiedig het bootje van mij aannemen om mee te spelen.

Ik heb altijd gehoopt dat het bootje symbool stond voor iets groters. Het zou iets moeten betekenen dat ik van een vierkant velletje een bootje kon maken. (Het is natuurlijk niet zo gek dat ik juist in de kerk, een plek met één en al betekenis, ik altijd naarstig aan het denken ben waar dat bootje nou precies symbool voor staat).

Toen ik vanochtend na geconcentreerd vouwen het bootje aan m’n oudste wilde geven, gaf precies op hetzelfde moment degene die naast ons zat, óók een keurig gevouwen bootje van een fruitellesnoeppapiertje.

En toen plots kwam het grote inzicht: een bootje vouwen is gewoon een bootje vouwen.

Terugreis

Het begint ondertussen traditie te worden dat we op de terugreis van een vakantie op de grens van Frankrijk en België stranden met autopech. Deze keer een kapotte band.

En het ging zo voorspoedig. We hadden alle wind mee. Het was rustig op de weg, cruisecontrol op 160. Met rond de 350 km op de teller nog, tankten we, waarna we een melding kregen van lage bandenspanning. En even later, poef, band leeg. We stuiterden een afslag af, en belandden op een weggetje met allerlei reactiewoningen.

Vorig jaar strandden we (met een andere auto) in een autogarage, waar nie-mand ons wilde helpen. Deze keer hadden we het niet beter kunnen treffen, en kwamen we stil te staan voor de woning van een heel behulpzaam echtpaar, dat blij leek te zijn dat er eindelijk wat reuring was op de zaterdagmiddag. Ik kreeg af en toe un café avec un petit lait. De kinderen kregen sap en een grote zak chips. Ik kreeg aardbeien- en bramenjam uit eigen tuin én we mochten gebruikmaken van hun toilet.

Van alles geprobeerd om de band te ‘maken’, maar niks lukte. Ik kreeg instant flashbacks naar vorig jaar: op zaterdagmiddag stil komen te staan in een verlaten gebied; elk plan of idee loopt op niets uit.

Ik kan er wederom een heel lang verhaal van maken – we hebben tenslotte 6 uur gewacht op vervangend vervoer. In die 6 uur gebeurde er veel, en tegelijkertijd net niks. M’n vader is vanuit Urk in de auto gestapt om ons op te halen, en ongeveer tegelijkertijd dat m’n vader er was, kwam ook ons vervangend vervoer, en is m’n vader weer omgekeerd. Daar voel ik me nog wel schuldig over.

Maar goed, ik zou van een lang verhaal een kort verhaal maken. De tweede les die we geleerd hebben, is hoe belangrijk het is om vriendelijk en behulpzaam te zijn. Voor onszelf om te onthouden: als je iemand kan helpen, of iemand doet een beroep op je, probeer dan naar je beste kunnen diegene te helpen. Dat is wat ik aan dit hele smakelijke gebeuren, wil onthouden.

Aankomst

Je hoeft niet met vakantie te gaan, om vakantie te hebben. Dat is een zin die de afgelopen weken door m’n hoofd spookt, omdat ik me niet meer kan herinneren dat ik ooit zo relaxed was.

Deze zin klinkt misschien ook tegenstrijdig aangezien we nu in een schattig huisje, in een straatje, op loopafstand van het strand, in Toulon, in Frankrijk zitten. (Laat Geert het niet lezen, want ik was degene die graag met vakantie wilde).

Ik was al gewaarschuwd dat het hier bloedje heet was, dus ik was enigszins ingesteld op een verzengende hitte, die eigenlijk helemaal niet zo leuk is. Dus toen ik ergens op een parkeerplaats, in een kilometer lange rij in de brandende zon stond te wachten voor een wc’tje, kon ik al een beetje proeven aan de hitte die ons stond te wachten.

Toen we na 13 uur aankwamen op bestemming, zonder noemenswaardige maaltijd te hebben gegeten, kregen we te horen dat we ons huis niet in konden. Er volgde een ingewikkeld verhaal over een sleutel, en een slotenmaker, en dat er daardoor er nog geen schoonmaakteam door het huis was gegaan. (Lees: het bedlinnen van de vorige gasten lag nog op de bedden, en de poepspetters en schaamharen zweefden nog door de badkamer).

Stonden we dan in de hitte, moe en hongerig. We besloten maar op zoek te gaan naar een eetgelegenheid. Maar dat vonden we niet, want alles ging pas op z’n vroegst om 19.00u open. Nog steeds, warm, moe en hongerig.

Dan maar op zoek naar een supermarkt. Dat is in ieder geval een omgeving die vertrouwd is, en waar ik m’n weg weet te vinden. We waren nog zo helder van geest dat we niet zwichtten voor een McDonalds, en konden ondertussen het huisje in, de sleutel was gevonden. In het huisje konden we de koffers dumpen, maar echt neerploffen was er niet bij, want we zaten nog in andersmans viezigheid.

Weer aan de wandel, weer een poging om een restaurant te vinden, en jawel, we hadden deze keer geluk. Of eigenlijk, het was nu na 19.30, en de restaurants waren open.

Het eten was vooral schransen, maar we zaten verrassend leuk. Na het eten kwamen we terug in ons huis, schoongemaakt, alhoewel ik zelf ‘s avonds nog heb gestofzuigd (o, had ik m’n Dyson maar meegenomen).

Gevoed, gelaafd en gedoucht vleiden we neer op onze bedden. Eind goed al goed.

Vakantie

O, o, o, als ik een kat was, dan was ik nu aan het spinnen. En dat wil wat zeggen, want ik houd totaal niet van katten.

Maar ik ben momenteel zo hard aan het genieten van mijn vakantie. En het enige wat ik doe is lezen, en nog meer lezen, en de dag zo inrichten dat ik nog meer kan lezen.

Ik bereik dit punt niet vaak, maar soms vertraag ik zo, dat ik in een staat raak van onmetelijke luiheid.

(En ok, met dit schrijven jammert er heus wel een kind aan m’n hoofd, en wordt er ruziegemaakt, maar het mooie is dat ik zo lui ben, dat voordat ik een halfslachtige zin heb geuit, het gejammer en het geruzie alweer afgelopen is, omdat alles met tijd zichzelf wel weer oplost).

Het feit dat ik hier nu op deze plek aan het typen ben, komt ook alleen maar omdat m’n ereader aan het opladen is, omdat ik vanmiddag weer verder ga lezen, en ik even de tijd moet overbruggen. Ik herinner me nu ook dat ik nog een vriendin een appje moet terugtypen. Duurt alleen maar 4 dagen voordat ik antwoord.

Het enige lastige aan deze staat is, is dat er een moment komt dat ik er weer uit moet ontwaken. En des te verder je wegzakt, des te langer het duurt voordat je weer op dreef bent.

Mannetjes in huis

Ik kwam van de wc, met een paar diepe zuchten en wat gekreun (het viel me zwaar), en keek recht in het gezicht van een ‘mannetje’ in huis. Gauw deed ik de deur achter me dicht, in de hoop dat er geen walm achter me aankwam.

Deze week worden er boven nieuwe kozijnen geplaatst, en daar ben ik natuurlijk hartstikke blij mee en dankbaar voor, maar je hebt wel weer de hele tijd mensen door je huis heen, op plekken en momenten waarop je het niet verwacht.

Nieuwe kozijnen betekent geen raambekleding, dus dat wordt douchen voor een open raam. Ok, je zou het natuurlijk kunnen afplakken, maar daar ben ik te lui voor. Voordeel is wel dat Geert nu ‘s ochtends lekker vroeg beneden is, er zijn dus ook positieve kanten!

Maar wij zijn geen doe-het-zelvers wat dat betreft (een gevleugelde uitspraak van Geert is dan ook ‘Een schilder moet je laten schilderen’). En door de jaren heen hebben we al heel wat ‘mannetjes’ over de vloer gehad die dingen kwamen maken, of opknappen.

Het punt is, je krijgt geen ‘mannetjes’ over de vloer, maar echte mensen. Mensen met lange verhalen, met overtuigingen, met wensen. Zoals die ene keer dat iemand met z’n zweetreet in mijn bank plofte, en begon te vertellen dat hij bij een ander huis altijd lekkere gehaktballen kreeg tijdens het werk. (Helaas, daar stak ik nogal bij af: kopje koffie met een klein koekje, dat was het).

Als er vreemden in je huis zijn, word je je plotseling heel erg bewust van jezelf, en hoe je je door je huis begeeft. Die continue alertheid is best vermoeiend.

Oppervlakkig

Dit wordt een lekker oppervlakkig verhaal over uiterlijk. Hier mag ik het eigenlijk niet over hebben, of er teveel mee bezig zijn. Ik hoor het stemmetje van m’n zus al in m’n hoofd dat we niet teveel focus op uiterlijkheden moeten leggen, want wat voor voorbeeld zijn we dan voor onze dochters. Absoluut helemaal waar. Maar m’n zus leest m’n blog toch niet. Overigens leg ik het bij m’n moeder neer dat (op) gewicht (blijven) altijd een rol speelt in mijn leven. Maar die leest m’n blog ook niet, dus voor dit onderwerp komt dat mooi uit.

Ik was de afgelopen jaren niet tevreden over m’n lichaam. Ik denk, dat ik ook wel een beetje moeite heb met ouder worden, en met dat alles slapper wordt. En ook, dat je minder snel, of gewoon niet, weer terugveert in je oorspronkelijke staat; je blijft uit de plooi. En dan dat vel dat je overhoudt na zwangerschappen. Plus, en nu hoor ik het stemmetje van m’n andere zus in m’n achterhoofd (leest dit denk ook niet), ik houd ook gewoon ordinair van frikandellen, patat, pizza. En, oja, dat zou m’n broertje toevoegen: chips. Ik zou een aparte blog over chips kunnen schrijven.

Maar het afgelopen jaar heb ik erg mijn best gedaan om meer beweging in mijn dagelijkse routine te krijgen. En dat is gelukt. Wat ik nu doe is dagelijks 10 tot 15 duizend stappen, en elke dag een kleine pilates workout, op de 2x crossfit in de week na. Daarnaast doe ik zoveel mogelijk op de fiets, en met elkaar is dit wel echt een verandering in mijn beweegpatroon geworden.

Ik zeg bovenstaande dingen allemaal om te concluderen dat het goed is om elke dag je lichaam in beweging te krijgen, maar dat het meeste effect denk ik bereikt wordt door een goed eetpatroon. Ik denk ook dat dat het moeilijkst is. Tijdelijk een dieet volgen, of één of andere hype meedoen is niet moeilijk, maar duurzaam je eetpatroon aanpassen wel. De dag dat ik besloot om te stoppen met mijn gewoonte om bij elk kopje koffie twee Maria biscuitjes te eten (en ik drink nogal wat koffie op een dag), staat nog in mijn geheugen gegrift. Het is gelukt, de gewoonte is eruit.

Ik ben nu op een eetprogramma van 30 dagen gestuit van een één of andere Britse diëtiste, en dat ga ik volgen. Eigenlijk houd ik daar helemaal niet van. Ik weet nog dat ik eens een eetmethodeboek van m’n moeder leende, het doorlas, en dezelfde avond de tas met boeken weer in haar berging neerzette. Teveel werk, voor eten dat er niet bepaald lekker uitzag.

Maar tijden veranderen, en ik word ouder, en wil je wat bereiken, dan zul je er wat voor over moeten hebben.

Dus, volg me voor meer updates! (Nee, liever niet trouwens).

Bekentenis van een moeder

Ik schrijf dit terwijl ik me net opgesloten heb in mijn slaapkamer. Deur op slot, om afstand te creëeren tussen mij en m’n allerliefste kindjes.

Je kunt niet aan ze ontsnappen. Je bent en blijft (voor een groot gedeelte van de tijd) verantwoordelijk voor je kinderen. Ik kan een rondje lopen met de hond, maar daarna zijn m’n kinderen er nog steeds. Ik kan me opsluiten in de slaapkamer, maar daar moet ik weer een keer uitkomen. En ook, ze lopen achter je aan, en gaan aan de deur roeptoeteren.

En ik heb het al vaker genoemd, maar die jongensenergie kan ik soms niet aan. Op dit soort dagen, als ik zelf al niet in m’n beste hum ben, en dat aan elkaar zitten, meppen, schreeuwen, elkaar uitdagen, rennen, springen (of doen alleen mijn jongens dat?). Jongens zijn écht anders dan meisjes, want ik heb vergelijkingsmateriaal.

Als er een bureau omdondert, omdat stoelen niet gebruikt worden om te zitten, maar tafels. En dat een keukeneiland geen plek om te koken is, maar vooral om te oefenen om met een aanloopje erbovenop te kunnen springen. Een bank is niet om te zitten, maar vooral een springplank om saltootjes te oefenen. Een bed is niet om te slapen, maar vooral een valbak om vanuit het raamkozijn in te springen.

Is het al 20.00u?

(En oja, ik hoef het niet te zeggen, want je weet het wel, maar natuurlijk zijn ze de meest dierbare mensjes voor mij – en mochten ze dit ooit lezen, dan weet ik dat ze dat weten, maar het moet toch even gezegd worden).

Motivatie

Ooit las ik eens iets over dat beslissingen en keuzes eigenlijk altijd in een split second worden gemaakt, en dat het veel meer gebaseerd is op gevoel, in plaats van op de rede.

Je verwacht of gaat ervan uit dat beslissingen of keuzes gemaakt worden op basis van logische argumenten, op verstandelijke overwegingen, maar heel vaak is dat niet het geval. Het is meer (onderbuik) gevoel. Bijvoorbeeld de keuze om met iemand te trouwen, dat gebeurt, wat mij betreft, niet op basis van een lijstje met voor- en tegenargumenten, maar op een gevoel.

Deze week had ik een (sollicitatie) gesprek, waar ik totaal geen goed gevoel over had. (Natuurlijk heb ik dat gevoel – wat maakt dat … – voor mezelf uitgepluist, maar waar het om gaat is dat het begon met een gevoel). Gaandeweg deze week werd het gevoel in mij ook steeds sterker dat ik hier niet mee verder moest gaan.

En o, wat was de opluchting vanmiddag groot toen ik gebeld werd met de mededeling dat de keuze niet op mij gevallen was. Ik belde Geert, en ik was echt blij. Daarna werd ik overvallen door vermoeidheid en kreeg ik hoofdpijn, dus het had me zeker (onbewust) wel beziggehouden. Maar wat een opluchting.

Ik vraag me overigens nog steeds wel af of ik nu ook teleurgesteld ben. Ik vind de hele gang van zaken wel een grote flop, ook van mezelf. Maar ook ben ik verbaasd dat ik vooral erg opgelucht ben.

Het is een lang verhaal, over een kleine situatie, maar ik heb een belangrijke les geleerd. Je onderbuikgevoel klopt, en begin alleen ergens aan als je motivatie duidelijk vanuit jezelf komt.

Haha! En toen werden vandaag deze bloemen bezorgd!

Navigate