Divers

Klein geluk

Mijn week begon met een sollicitatiegesprek voor een (tijdelijke) functie die ik in de eerste plaats al niet wilde, en vervolgens viel het gesprek ook tegen. Dus ik ben benieuwd wat eruit komt, en wat ik ga doen.

Het kleine geluk is dat ik me er niet zo druk over maak.

Vanmiddag zat ik in de personeelskamer te eten, met een bord kost dat me deed denken aan een mopje van onze Rine (5 jr): het is geel en bruin, ra ra wat is het? Een snotaap.

Ik had er een krantje bij, en ik voelde een klein geluk, want, in tegenstelling tot vorig jaar, heb ik datgene wat ik moet doen onder controle, en het rolt, en het loopt, en het gaat. En dat is lekker. Klein geluk.

M’n kinderen helpen ‘‘s ochtends zo goed mee, elk met hun eigen taak. FG leegt de vaatwasser, en ruimt alles op. Kalle doet de tasjes met drinken en fruit voor alledrie, en Rine ruimt alle kleren van de grond op, en legt ze in de speelkamer. (Elk kind krijgt er wel een beloning voor; iets wat ze zelf kiezen. Het is echt niet zo dat ze zoiets zomaar uit zichzelf doen). Maar in de ochtend zo met elkaar samenwerken, zonder gedoe: klein geluk.

The eras tour

Een collegaatje van me was ook naar the eras tour van Taylor Swift geweest, en ze vertelde me dat ze vanaf 13.00u ‘s middags tot ‘s avonds 22.00u ongeveer niet geplast had. Dat kon niet, omdat ze anders haar plekje in de rij kwijt was, en eenmaal binnen anders haar plekje dicht bij het podium kwijt was. Niet kunnen plassen zou ongeveer mijn worst case scenario zijn.

Voor mij was het een beleving die ik niet had willen missen. Voor iemand als ik die makkelijk alles aan zich voorbij laat gaan, voelde dit echt als iets van ‘ik was erbij!’ Dus extra blij en dankbaar dat Anna – voor m’n gevoel 3 jaar geleden – een tikkie van een paar honderd euro onder m’n neus schoof voor het concertkaartje. Van begin tot het eind heb ik genoten, vooral omdat we de kilometerslange rijen snedig hebben weten te skippen (hallo zwangerschapskaart! (Niet van mij hè)), heerlijk met elkaar hebben gegeten, sluiproutes hebben genomen, en in halletjes en clubjes terechtkwamen waar we denk ik niet hoorden.

En dan het concert. 3,5 uur die voorbijvliegen, en Swift die continu de aandacht weet vast te houden, zelfs voor iemand als ik, die helaas maar 1 liedje kende. Stel je voor hoe het geweest moet zijn als je echt echt fan bent, en al die geheimpjes met Swift deelt, bijvoorbeeld over hoeveel klappen die je op een bepaalde tekst moet geven, of de surprise songs, of de outfits die er per tour anders uitzien (hoorde ik allemaal achteraf in een podcast).

Dus achteraf had ik ook graag de tekst van het 10 minuut durende all too well willen kunnen meezingen.

Elke week weer

Elke week weer is het een mentale strijd: woensdagochtend 06.00u sporten. Ik heb het hier zo vaak over dat mensen denken dat ik élke ochtend om 06.00u sport, wat niet zo is dus, het is maar 1x in de week.

Het punt met ‘s ochtends sporten is dat je geen excuus hebt om niet te gaan. Er zijn geen andere verplichtingen of verantwoordelijkheden die aan je trekken. Ok, als je wederhelft er niet – bijvoorbeeld door ‘bussinestripjes’ (Ja, is ook echt heel hard werken).

Dus maandagavond denk ik al morgenavond moet ik vroeg naar bed. Dinsdagavond prep ik mezelf. Kleren klaarleggen. Wekkertje zetten. Naar de wod kijken of die reden geeft tot uitschrijven.

Want nog voor 75% meewerkt, is dat ik met vriendin Anna elke woensdagochtend de buddywod doe. Je kunt elkaar niet echt in de steek laten. En dat op elkaar rekenen, en allebei balen dat het zo vroeg is, en de wod zo stom, maar achteraf blij dat we er waren, dat maakt dat we er elke week weer zijn.

Daarom schrijf ik dit ook op. Om te herinneren waarom tóch elke woensdagochtend om 5.20 m’n wekker afgaat.

(Overigens is er een ‘echte’ ochtendploeg. Een aantal hardnekkigen die al jaar en dag élke ochtend om 06.00u sporten. Petje af hoor! Hun geheim: ze doen na de kost een knippien.)

Benzinegeur en veel herrie.

Deze is voor m’n vader, omdat hij nu overweeks is om aanstaande vrijdag bij ons jubileum te kunnen zijn. En deze is voor mijn vader omdat het vandaag vaderdag is. En deze is voor mijn vader omdat ik van de week het spreekwoord dat mijn vader vroeger altijd bezigde ‘Veel beloven weinig geven, doet een gek in vreugde leven’ aan een groepje collega’s vertelde, en zij allemaal heel instemmend aan het knikken waren.

Vorige week kwam mijn vader onze coniferen snoeien, want mijn vader heeft een heggezaag (is dat een woord?) op benzine, en mijn vader heeft een flinke kar voor achter de auto (bus), mijn vader is bij uitstek een echte doe-het-zelver. (En wij wat minder). En oh, wat houd ik ervan dat m’n vader eigenlijk vindt dat elke man een doe-het-zelver moet zijn. Met de juiste spullen en de juiste uitrusting. Met een geordende plek voor elk stuk gereedschap, om nooit mis te grijpen.

M’n vader stond aan de wegkant te snoeien, ondertussen geduldig de honderden vragen van z’n kleinkinderen te beantwoorden, en ze te leren hoe ze een met een flinke trek de benzinemotor aan moesten krijgen. En oh, wat houd ik ervan dat m’n vader onze kinderen mee laat doen met de grotemensendingen, zoals heftruckrijden en motoren aanzetten.

Aan de andere kant stond ik, een beetje onkruid te trekken.

En er was een sterke benzinelucht, en veel lawaai. En dat waren voor mij geuren en beelden uit mijn jeugd. Bij mijn vader past lawaai, motoren, brandstof, groot materieel. En wat is het heerlijk dat ik ben opgegroeid met de wetenschap dat het wel goed komt, je kunt altijd terugvallen op ons. En nee, dat is nooit letterlijk gezegd, maar de benzinegeur en de heggenschaar maken dat duidelijk.

Eén herinnering nog die ik voor altijd koester. Jaren terug voor vaderdag ging ik uit eten met m’n vader. Wij met z’n tweetjes, voor het eerst. En ik vond het spannend, en ik denk m’n vader ook. Maar het was tijdens dat etentje dat ik er achter kwam hoezeer ik op m’n vader lijk, en hoe leuk ik dat vind.

Dus daarom zijn deze woorden voor jou, vader.

Theater ‘Het achtste leven’

Ik was zondagavond bij de 5 uur durende theatervoorstelling van ‘het achtste leven’. En het stelde niet teleur!

Als je het nog niet wist: Het achtste leven van Nino Haratischwilli is mijn lievelingsboek, en nu was er door theatergezelschap Oostpol een voorstelling gemaakt van het verhaal. Een paar jaar geleden had ik al kaartjes gekregen voor een voorstelling over dit boek, maar die werd helaas afgezegd.

Van te voren was ik benieuwd naar twee dingen: hoe ga je zo’n lijvig verhaal (het boek gaat over 6 generaties, 1200 pagina’s) op een paar vierkante meter overbrengen? En, hoe ga je 5 uur lang je publiek boeien?

We hadden de laatste kaarten bemachtigd, dus we zaten helemaal in de nok van het theater, maar wát een voorstelling. Ik had er zo nog 3 uur naar kunnen kijken/luisteren.

De muziek, de theatrale keuzes, de taal, de humor en de personages maakten het tot een heel heel mooi stuk. M’n vriendin had het goed ingeschat dat dit een voorstelling is die je moet meemaken/ervaren, en dat het lastig uit te leggen is wat er precies goed aan is.

Ik heb weer helemaal zin om het boek te gaan lezen. (Er bleek ook een oud-collega in de zaal te zitten (met een mooi rijtje boeken van Nino Haratischwilli), dus weer eentje gevonden die het boek ook heeft gelezen!)

‘Cringe’

Ik was er helemaal klaar voor om jullie mee te nemen in mijn ‘journey’ over mijn pyjama. Want, o, wat houd ik van pyjama’s.

Bij intimi sta ik bekend als iemand die buiten de deur er altijd redelijk opgeknapt uitziet, maar zodra ik de kans krijg, zit ik thuis in een pyjama.

Maar ik had al bedacht hoe ik zou beschrijven dat ik de perfecte pyjama had gevonden, met alle vereisten voor een perfecte fit, de juiste stof, katoen of linnen, en voor welke stof ik gekozen had, en als ik écht m’n hart zou volgen, dan zou ik voor 100% zijde gaan. Ik had zelfs m’n best gedaan voor een foto (helaas matig resultaat).

En toen. Toen begon de zelftwijfel. Is het niet gek dat een vrouw van leeftijd zoveel woorden wijdt aan een pyjama? En ook nog eens een foto daarbij plaatst? Hoezo dacht ik eerst dat dat leuk was? Wat zegt dat over mij?

Er kwam een woord in mij op: ‘cringe’. Ik moest wel eerst even aan een Gen Z-vriendin vragen hoe je dat woord nou zou omschrijven. (Voordat ik compleet de plank zou misslaan). Maar toen die vriendin zichzelf omschreef als ‘cringe’ kreeg ik een aardig gevoel bij dat woord.

Mijn verhaal over m’n pyjama zou echt cringe zijn. Dus ik heb het niet gedaan.

Wandelen

Gister probeerde ik 20.000 stappen te maken. Momenteel ben ik in de ban van wandelen. Maar om 20.000 stappen te zetten, moet je echt flink veel wandelen. Het was dan ook niet gelukt: het werden er krap 17.000, wat neerkomt op 13km wandelen (verspreid over de dag).

Wandelen is leuk. Vooral omdat je zoveel ziet. Al die naaktslakken bijvoorbeeld. Molshopen. (Dat herinnert me eraan dat ik eens wat informatie moet opzoeken over molshopen). Rommelige tuinen, keurig bijhouden grassen.

Vreemde geuren. Er is één huis bij ons in de buurt, waar een typische chemische geur hangt. Ook staan daar vaak van die blauwe tonnen, en overdag hebben ze de rolluiken gesloten, zowel boven als beneden. Ik weet het niet hoor … (Na het kijken van Breaking Bad ging mijn fantasie wel wat op de loop).

Ook word ik allerlei amoureuze perikelen gewaar. Tenminste, dat bedenk ik allemaal. Zo hebben we bij ons in de buurt zo’n leuk schelpenpaadje dat net aan het zicht onttrokken is. Daar loop ik graag. Al meerdere keren heb ik daar een man en een vrouw getroffen, beiden op de fiets, klein beetje afstand van elkaar, maar dicht genoeg bij elkaar om te zien dat ze hebben afgesproken. Ze hebben geen fysiek contact, maar hebben wel iets met elkaar van doen. Als ik langsloop stoppen ze met praten en doen ze wat op hun telefoon. Zó graag zou ik even willen vragen wat zij daar nou doen.

Of een beginnende liefde tussen twee arbeidsmigranten (gok ik) die kirrend achter elkaar aan rennen, ondertussen uit blikken bier drinken. Vind ik ook leuk om te zien. (Op Urk zie je toch niet zo snel twee verliefde volwassenen achter elkaar aan rennen en een soort pakkertje spelen).

Ik ben benieuwd hoeveel stappen ik vandaag kan zetten.

Challenge

Alles is tegenwoordig een challenge of een journey. Tenminste, in een specifiek hoekje van social media, waar ik kennelijk in beland ben. 7 days Pilates challenge (waar ik aan meedoe) of een ‘nail journey’ (van iemand voor natuurlijke nagels).

Dus gister was ik met een challenge begonnen, en dag 1 was geslaagd, want ik vroeg aan de hubby of hij iets anders aan mij had gemerkt, en ja, dat was zo (of hij gokte goed).

De afgelopen tijd bevond ik mij een beetje in een existentiële toestand, en dat had z’n weerslag op zo ongeveer alles. Ik werd er in ieder geval niet vrolijker door, en dat moest veranderen.

En dan is het wel mooi dat je altijd een keuze hebt. Je kunt een situatie tegemoet treden met een hoop gemopper en niet helpende negatieve gedachten, of, met een glimlach en allerlei positieve motiverende gedachten. En dan heb ik het over dingen als de was, de opvoeding, de vaatwasser, opruimen, mails, werk. Simpele, alledaagse, eeuwig terugkerende dingen.

En zo’n glimlach is geforceerd en de positieve woorden klinken eerst nog hol en nep, maar gaandeweg wordt het echt en geloofwaardig (voor mezelf).

En zo kwam dat ik vanaf gister alles met positieve woorden en een glimlach tegemoet trad, en warempel, het werd opgemerkt.

Het werkt!

Op wie richt je je?

Vandaag kreeg ik van 2 mensen de vraag/opmerking waarom het hier wat stiller is. Toch leuk dat er 2 mensen zijn die mijn blog lezen.

Als ik schrijf heb ik ongeveer 5 mensen voor ogen die hier komen om te lezen. 5 vind ik een mooi overzichtelijk aantal, en het maakt ook dat ik me daardoor niet teveel laat leiden door ‘Ja, maar wat als die en die het ook leest. Wat zal die en die er wel niet van denken.’ De 5 mensen zijn leuke mensen, en hebben het beste met mij voor.

Dat idee van iemand voor ogen hebben als je schrijft, doet me denken aan twee verhalen die ik recentelijk las over de Bunq bank. (De bank heeft bij alles wat ze doen, de gebruiker, EVA, voor ogen). Eén was een interview met de topman van Bunq, en de ander was een artikel over gedupeerden van bankfraude bij de Bunq bank.

Dat verhaal spookt al de hele dag door m’n hoofd, omdat ik zelf ook een knullig sms’je met afzender Bunq kreeg (we hebben er met vrienden een gedeelde rekening), en wat mij betreft was het overduidelijk dat ik vooral niet op de link moest klikken die in het berichtje stond. Maar, zo las ik het in artikel, velen hadden er wel op geklikt, werden direct daarna gebeld door iemand die zich voordeed als een Bunqmedewerker, en gaven uit zichzelf hun codes en persoonlijke informatie. Zo werd er in mum van tijd tienduizenden euro’s van ze gestolen.

In ieder geval, lange aanloop tot het punt waar ik al een hele dag over nadenk: de gedupeerden zijn nu vooral boos op de Bunq bank. Ja, vinden zichzelf ook dom, dat ze op een link hebben geklikt en gebeld hebben met een medewerker en zelf hun codes hebben gegeven, terwijl de Bunq bank overal communiceert dat ze nooit bellen (ze schijnen ook telefonisch niet bereikbaar te zijn), maar toch, ze zijn vooral boos omdat het menselijk contact ontbreekt, en de Bunq bank niet hard genoeg z’n best doet om het geld terug te halen.

Wat ik me dus al de hele dag afvraag: is het terecht dat je je woede en frustratie richt op de bank? En niet op degenen die van je gestolen hebben, of bijvoorbeeld op jezelf.

Navigate