Divers

In ‘t Urker

Ik geloof dat ik elk jaar het verhaal weleens vertel dat ik ooit niets liever wilde dan Urkergoed hebben, en toen ik het eenmaal had, vond ik het na een ochtendje wel welletjes, en sindsdien heb ik elk jaar wel een smoesje bedacht om het niet aan te trekken.

Tot dit jaar! Dit jaar had ik Geert beloofd dat ik weer eens in het Urker zou. Om goed beslagen ten ijs te komen, had ik geregeld dat ik vrijdagmiddag generale repetitie kon draaien bij m’n zusje, en toen realiseerde ik me ook wat me al die jaren tegenhield in Urker klederdracht: de dotten.

De dotten als haardracht zijn lelijk. Maar, zo heb ik ook geleerd, moderne varianten op de dotten worden niet gewaardeerd door de conservatieven. Toen ik voor het eerst en laatst in ‘t Urker ging, had ik niet echt geoefend op de dotten, en daardoor zaten ze op de de dag niet mooi. (En wie mij een beetje kent, weet dat ik krek ben op m’n haar…)

Maar dit jaar heb ik me van te voren voorbereid. Ik heb al een week m’n haar niet gewassen, dus het is zo vet en stug dat het uit zichzelf recht overeind blijft staan. Vrijdagmiddag geoefend, en ik heb er een dot ingedraaid die enigszins naar m’n tevredenheid is.

Morgen ga ik iedereen vervelen met de vraag ‘waarom denk jij dat Urker klederdracht de laatste jaren zo enorm populair aan het worden is?’ (Als je daar ook ideeën of meningen over hebt, mag je het ook hieronder posten. Ben oprecht oprecht benieuwd!)

Update instadetox

Na een tijdje zonder insta, begin ik langzamerhand de tijd in te vullen voor andere dingen. De behoefte om te lezen, blijft. Dus het is nu continu boeken, nieuwssites of tijdschriften.

De reden waarom ik insta (voorlopig) verwijderde, had te maken met dat ik meer in mijn werkelijke leven wilde zijn, en minder in een digitale wereld van een ander. Ik merkte dat ik me telkens liet afleiden, en dat vond ik vervelend, alsof ik een soort slaaf word van insta.

Maar de hele tijd het nrc lezen, of de nos, is ook niet per se bevredigend. Wel informatiever, maar ook veel van hetzelfde. En wat is dat toch met dat alles een crisis wordt genoemd?

Voor belachelijk veel geld had ik vorige week weer eens een tijdschrift gekocht. Ook zonde van m’n geld. Toen ik het zoveelste verhaal las over vrouwen die hun situatie vergelijken met die van mannen, en dan daar ontevreden over zijn en het oneerlijk vinden, had ik het ook gehad.

Nu bedacht ik me dat ik ook wel wil stoppen met m’n e-mail. (Kan natuurlijk niet, maar zou wel lekker zijn). Ik heb een aantal jaren terug, een periode gehad, toen ik niet werkte, dat ik niet e-mailde (en verder ook niet zoveel e-mails ontving). Nu ga ik die tijd niet romantiseren, maar het feit dat ik niet e-mailde, was wel heel rustig en overzichtelijk. Nooit het gevoel dat je ergens tekortschiet, omdat je niet terug reageert.

Over een tijdje communiceer ik uitsluitend via bellen. Dat lijkt me wel wat.

Moederdag(uurtje)

Moederdaguurtje. Zo noemde mijn vader Moederdag altijd, met een seintje naar ons toe, als kinderen, omdat we ‘‘s ochtends een cadeautje gaven, een ontbijtje op bed, en verder was het wel prima.

Misschien dat ik daarom ook zelf niet zoveel waarde hecht aan Moederdag. Het is elke dag Moederdag, en liever zou ik een niet-Moederdag willen.

Mijn Moederdaguurtje begon met dat ik zelf onze oudste zaterdag de hele dag al aan het motiveren was om iets te kopen voor Moederdag, want ‘je gaat je rot voelen als je niets hebt.’ Ook Geert stond klaar om op zijn initiatief iets met hem te gaan kopen. Er kwam niks.

De middelste en jongste hadden eigengemaakte werkjes, al twee weken ergens verstopt en lieten mij weten dat ik vooral niet dáár en dáár mocht gaan zoeken.

Dus zondagochtend kwamen ze de cadeautjes brengen, helemaal trots, en dat vind ik toch wel heel schattig.

Onze middelste, jongen van 7, had een blikje met allemaal kaartjes erin waarin lieve dingen over zijn moeder stonden, zelfgeschreven. ‘Oh, wat een lieve dingen Kalle,’ zei ik. Zijn reactie: ja, ik had het liever over papa willen schrijven, maar het moest over mama gaan.

‘Maar je vindt je dus dat mama lekker kan koken? Wat leuk om te horen,’ probeerde ik nog een keer. Zijn reactie: Eigenlijk had ik op willen schrijven dat je lekker kunt bestellen, patat en frikandellen, maar ik wist niet hoe je dat moest schrijven.

Het was weer een mooi Moederdaguurtje in 2024.

Eurotadaaaaa

Ik moet alleen even oefenen op het goed uitspreken van de naam. Ik blijf maar zeggen Eurosong visiefestival. Wat klinkt als ‘Eurosong vieze festival’ als je het hardop uitspreekt.

Maar goed, op de een of andere manier ben ik gegrepen door de Joost Klein Europapa Songfestival hype. Ik weet ook niet hoe. Waarschijnlijk door het aanstekelijke Europapa en hoe dat zo vreselijk in je hoofd blijft hangen en je jezelf de hele dag europapapapa hoort neuriën. En ‘Ik neem de benen naar Wenen,’ zo simpel, maar toch grappig.

Maar iets in Joost Klein spreekt aan, misschien het guitige hoofd, of de act die hij de hele tijd lijkt op te voeren, zowel op als naast het podium. (Jammer dan weer dat hij tijdens een persconferentie met een vlag over z’n hoofd zit; slaat net even de plank mis, als je het mij vraagt. ((Maar dat doet verder niemand.))

En dan nu de vraag of hij wel of niet mag meedoen met de finale, en wat is nou precies het incident waar onderzoek naar gedaan wordt! Wat is er aan de hand? (Ik stond zelfs weer op het punt om insta te installeren, zodat ik kon meedeinen op speculaties)

Ik heb geen geschikter jaar kunnen uitkiezen om meegenomen te worden in de songfestivalhype.

Zwembad

Op het moment van dit schrijven, zit (lig) ik in een warm vochtig subtropisch zwembad ergens in een vakantiepark in Nederland.

En op het moment van dit schrijven, bedenk ik me maar weer eens hoeveel ik voor m’n kinderen overheb. Want, o, wat houden zij van zwemmen. En ik vraag me af of ik dat vroeger ook had: zwemmen leuk vinden?

Alles aan een zwembad wekt smetvrees op. Eergisteren stond ik tot drie keer toe aan de rand van het water om er in te gaan, want ik wilde toch graag die moeder zijn die met haar kinderen zwemt. Maar er was een onzichtbare muur die er voor zorgde dat ik dat water niet in kon. Wie stapt er vrijwillig een bad vol andermans urine in?

Of neem die toiletten in een zwembad. Ten eerste moet je er al op je blote voeten in, en van al dat water op de vloer weet je niet of het nou water van het zwembad is, of plas.

Kantelpunt

Soms begin je met iets, en je gaat ermee door, totdat je zelf niet meer weet of het ooit een beslissing is geweest, of gewoon iets wat de macht der gewoonte is geworden.

Ooit moet het een goed idee zijn geleken. Waarschijnlijk voelde het goed, voelde het juist, en de tijd was rijp.

Gaandeweg wordt het normaal en de opwinding maakt plaats voor de gewoonte. Je vergeet de waarom en doet wat je altijd doet.

Maar. Er komt een kantelpunt. Waarom ga je door met iets wat je niet per se blij maakt? Je begint jezelf vragen te stellen. Is dit het dan voor de rest van m’n leven? Moet ik altijd zo doorgaan? Een ander doet toch ook wat hij/zij wil? Waarom zou ik vast moeten houden aan die ene overtuiging?

En zo wordt er een beslissing gemaakt.

Afgelopen vrijdag heb ik de aanzet van m’n haar weer laten verven.

Kleine detox

O, dat eerste kopje koffie buiten in het zonnetje!

Zondag besloot ik insta voor een tijdje van m’n telefoon te verwijderen, en dat bleek onverwacht een goed moment. Want als iets is wat insta met mij doet, dan is het me wegtrekken uit m’n dagelijkse leven. Het is afleiding, of wegvluchten, dat verschilt per keer.

Nu zit ik aan de keukentafel, met een kopje koffie in m’n hand, en staar voor me uit. Ook een soort van leuk.

Maar het is natuurlijk meivakantie, en ook de schermtijd voor de kinderen is drastisch naar beneden gehaald, dus we zijn met elkaar allemaal heel erg in het hier en nu. We kunnen niet ontsnappen aan elkaar. (Ondertussen ben ik ruim honderd euro kwijt aan skeelers; je moet toch wat).

Wat is dat met dat tikken?

Doordat ik de afgelopen dagen ziek was, heb ik wat meer social media geconsumeerd dan ik normaal doe.

Dat is niet goed voor de mens, en al helemaal niet voor je gemoedstoestand.

Wát een gekke dingen worden er allemaal online geslingerd. Iedereen die maar bezig is om als een soort voorbeeld voor een ander (die zelf ook juist een voorbeeld weer wil zijn) van alles te posten. ‘Kijk hoe ik leef’ ’Kijk hoe ik doe’ ’Kijk wat ik vind’ En dan al die ‘grwm’s’. Wat is dat met dat je met je volle verstand naar iemand zit te kijken die z’n tanden poetst! En het dan uitspuugt, dat is ook gewoon goor.

En dan dat tikken! Wat is dat met dat tikken tegen producten? Of ik ben in een soort rabithole van getik tegen producten beland, maar serieus, ik snap het niet.

Mensen online zijn raar. Maar des te meer houd ik van mensen in het echte leven.

Ziek en zelfhaat

Met ziek zijn komt ook de zelfhaat. Want hoe kan mijn lichaam me nou in de steek laten door zoiets banaals als ziek worden?

Afgelopen dagen was ik weer geveld door keelpijn, en ik heb daar een bepaalde gevoeligheid voor, al vanaf mijn kindertijd.

Over het algemeen kan ik het prima met mezelf vinden, Aaltine en ik zijn goede vriendinnen. Maar als ik ziek ben, dan is alles teveel aan mezelf. Een lomp dik lichaam dat pijn doet, dat zomaar een beetje ligt de hele dag, dat stinkt, dat beweegt als een bejaarde van negentig. Dat kreunt, en zucht. Dat hulp moet vragen. Dat alles en iedereen teveel vindt. Dat zichzelf daardoor een slechte moeder en partner vindt. Niks deugt.

En heus, ik weet wel dat het je gewoon overkomt, ziek worden, maar ik kan niet meer relativeren, en hoe gaat dat zijn dan als ik later oud en gebrekkig ben?

Gelukkig knap ik met een paar dagen weer op, en het moment waarop ik weer normale kleren aantrek en m’n haar doe, sluit ik weer vriendschap met mezelf.

Blog blogger blogst

Ik was in m’n hoofd een blog aan het schrijven, over waarom ik er niet goed achterkom waarom ik de laatste tijd niets meer te schrijven heb, en over hoe jammer dat eigenlijk is.

Maar in m’n hoofd staakte het bij het woord blog. Alsof ik daar blokkeerde, en niet meer verder kon nadenken, maar bleef haken bij de vraag waarom ik zo’n hekel heb aan het woord blog.

Blog. Kennelijk is het een afkorting van weblog. Het online bijhouden van wat je doet of denkt (vrij vertaald).

Misschien heb ik er een hekel aan omdat het woord ‘log’ erin zit, en log is lomp, en lomp vind ik niet vleiend. Ook de beginletters ‘bl’ roepen allerlei negatieve associaties op, als ‘bleeehh’ of als ‘blllllgghh’ Dus al met roept bloggen iets op als ‘bllleeehh lompe verhalen’ vertellen. En die indruk wil ik natuurlijk niet geven.

Maar ‘ik schrijf stukjes online’ klinkt ook zielig, en geen idee welk ander woord ik kan gebruiken. Iemand suggesties?

Je bent hier voor de vragen, niet voor de antwoorden.

Navigate