Divers

‘Cringe’

Ik was er helemaal klaar voor om jullie mee te nemen in mijn ‘journey’ over mijn pyjama. Want, o, wat houd ik van pyjama’s.

Bij intimi sta ik bekend als iemand die buiten de deur er altijd redelijk opgeknapt uitziet, maar zodra ik de kans krijg, zit ik thuis in een pyjama.

Maar ik had al bedacht hoe ik zou beschrijven dat ik de perfecte pyjama had gevonden, met alle vereisten voor een perfecte fit, de juiste stof, katoen of linnen, en voor welke stof ik gekozen had, en als ik écht m’n hart zou volgen, dan zou ik voor 100% zijde gaan. Ik had zelfs m’n best gedaan voor een foto (helaas matig resultaat).

En toen. Toen begon de zelftwijfel. Is het niet gek dat een vrouw van leeftijd zoveel woorden wijdt aan een pyjama? En ook nog eens een foto daarbij plaatst? Hoezo dacht ik eerst dat dat leuk was? Wat zegt dat over mij?

Er kwam een woord in mij op: ‘cringe’. Ik moest wel eerst even aan een Gen Z-vriendin vragen hoe je dat woord nou zou omschrijven. (Voordat ik compleet de plank zou misslaan). Maar toen die vriendin zichzelf omschreef als ‘cringe’ kreeg ik een aardig gevoel bij dat woord.

Mijn verhaal over m’n pyjama zou echt cringe zijn. Dus ik heb het niet gedaan.

Wandelen

Gister probeerde ik 20.000 stappen te maken. Momenteel ben ik in de ban van wandelen. Maar om 20.000 stappen te zetten, moet je echt flink veel wandelen. Het was dan ook niet gelukt: het werden er krap 17.000, wat neerkomt op 13km wandelen (verspreid over de dag).

Wandelen is leuk. Vooral omdat je zoveel ziet. Al die naaktslakken bijvoorbeeld. Molshopen. (Dat herinnert me eraan dat ik eens wat informatie moet opzoeken over molshopen). Rommelige tuinen, keurig bijhouden grassen.

Vreemde geuren. Er is één huis bij ons in de buurt, waar een typische chemische geur hangt. Ook staan daar vaak van die blauwe tonnen, en overdag hebben ze de rolluiken gesloten, zowel boven als beneden. Ik weet het niet hoor … (Na het kijken van Breaking Bad ging mijn fantasie wel wat op de loop).

Ook word ik allerlei amoureuze perikelen gewaar. Tenminste, dat bedenk ik allemaal. Zo hebben we bij ons in de buurt zo’n leuk schelpenpaadje dat net aan het zicht onttrokken is. Daar loop ik graag. Al meerdere keren heb ik daar een man en een vrouw getroffen, beiden op de fiets, klein beetje afstand van elkaar, maar dicht genoeg bij elkaar om te zien dat ze hebben afgesproken. Ze hebben geen fysiek contact, maar hebben wel iets met elkaar van doen. Als ik langsloop stoppen ze met praten en doen ze wat op hun telefoon. Zó graag zou ik even willen vragen wat zij daar nou doen.

Of een beginnende liefde tussen twee arbeidsmigranten (gok ik) die kirrend achter elkaar aan rennen, ondertussen uit blikken bier drinken. Vind ik ook leuk om te zien. (Op Urk zie je toch niet zo snel twee verliefde volwassenen achter elkaar aan rennen en een soort pakkertje spelen).

Ik ben benieuwd hoeveel stappen ik vandaag kan zetten.

Challenge

Alles is tegenwoordig een challenge of een journey. Tenminste, in een specifiek hoekje van social media, waar ik kennelijk in beland ben. 7 days Pilates challenge (waar ik aan meedoe) of een ‘nail journey’ (van iemand voor natuurlijke nagels).

Dus gister was ik met een challenge begonnen, en dag 1 was geslaagd, want ik vroeg aan de hubby of hij iets anders aan mij had gemerkt, en ja, dat was zo (of hij gokte goed).

De afgelopen tijd bevond ik mij een beetje in een existentiële toestand, en dat had z’n weerslag op zo ongeveer alles. Ik werd er in ieder geval niet vrolijker door, en dat moest veranderen.

En dan is het wel mooi dat je altijd een keuze hebt. Je kunt een situatie tegemoet treden met een hoop gemopper en niet helpende negatieve gedachten, of, met een glimlach en allerlei positieve motiverende gedachten. En dan heb ik het over dingen als de was, de opvoeding, de vaatwasser, opruimen, mails, werk. Simpele, alledaagse, eeuwig terugkerende dingen.

En zo’n glimlach is geforceerd en de positieve woorden klinken eerst nog hol en nep, maar gaandeweg wordt het echt en geloofwaardig (voor mezelf).

En zo kwam dat ik vanaf gister alles met positieve woorden en een glimlach tegemoet trad, en warempel, het werd opgemerkt.

Het werkt!

Op wie richt je je?

Vandaag kreeg ik van 2 mensen de vraag/opmerking waarom het hier wat stiller is. Toch leuk dat er 2 mensen zijn die mijn blog lezen.

Als ik schrijf heb ik ongeveer 5 mensen voor ogen die hier komen om te lezen. 5 vind ik een mooi overzichtelijk aantal, en het maakt ook dat ik me daardoor niet teveel laat leiden door ‘Ja, maar wat als die en die het ook leest. Wat zal die en die er wel niet van denken.’ De 5 mensen zijn leuke mensen, en hebben het beste met mij voor.

Dat idee van iemand voor ogen hebben als je schrijft, doet me denken aan twee verhalen die ik recentelijk las over de Bunq bank. (De bank heeft bij alles wat ze doen, de gebruiker, EVA, voor ogen). Eén was een interview met de topman van Bunq, en de ander was een artikel over gedupeerden van bankfraude bij de Bunq bank.

Dat verhaal spookt al de hele dag door m’n hoofd, omdat ik zelf ook een knullig sms’je met afzender Bunq kreeg (we hebben er met vrienden een gedeelde rekening), en wat mij betreft was het overduidelijk dat ik vooral niet op de link moest klikken die in het berichtje stond. Maar, zo las ik het in artikel, velen hadden er wel op geklikt, werden direct daarna gebeld door iemand die zich voordeed als een Bunqmedewerker, en gaven uit zichzelf hun codes en persoonlijke informatie. Zo werd er in mum van tijd tienduizenden euro’s van ze gestolen.

In ieder geval, lange aanloop tot het punt waar ik al een hele dag over nadenk: de gedupeerden zijn nu vooral boos op de Bunq bank. Ja, vinden zichzelf ook dom, dat ze op een link hebben geklikt en gebeld hebben met een medewerker en zelf hun codes hebben gegeven, terwijl de Bunq bank overal communiceert dat ze nooit bellen (ze schijnen ook telefonisch niet bereikbaar te zijn), maar toch, ze zijn vooral boos omdat het menselijk contact ontbreekt, en de Bunq bank niet hard genoeg z’n best doet om het geld terug te halen.

Wat ik me dus al de hele dag afvraag: is het terecht dat je je woede en frustratie richt op de bank? En niet op degenen die van je gestolen hebben, of bijvoorbeeld op jezelf.

In ‘t Urker

Ik geloof dat ik elk jaar het verhaal weleens vertel dat ik ooit niets liever wilde dan Urkergoed hebben, en toen ik het eenmaal had, vond ik het na een ochtendje wel welletjes, en sindsdien heb ik elk jaar wel een smoesje bedacht om het niet aan te trekken.

Tot dit jaar! Dit jaar had ik Geert beloofd dat ik weer eens in het Urker zou. Om goed beslagen ten ijs te komen, had ik geregeld dat ik vrijdagmiddag generale repetitie kon draaien bij m’n zusje, en toen realiseerde ik me ook wat me al die jaren tegenhield in Urker klederdracht: de dotten.

De dotten als haardracht zijn lelijk. Maar, zo heb ik ook geleerd, moderne varianten op de dotten worden niet gewaardeerd door de conservatieven. Toen ik voor het eerst en laatst in ‘t Urker ging, had ik niet echt geoefend op de dotten, en daardoor zaten ze op de de dag niet mooi. (En wie mij een beetje kent, weet dat ik krek ben op m’n haar…)

Maar dit jaar heb ik me van te voren voorbereid. Ik heb al een week m’n haar niet gewassen, dus het is zo vet en stug dat het uit zichzelf recht overeind blijft staan. Vrijdagmiddag geoefend, en ik heb er een dot ingedraaid die enigszins naar m’n tevredenheid is.

Morgen ga ik iedereen vervelen met de vraag ‘waarom denk jij dat Urker klederdracht de laatste jaren zo enorm populair aan het worden is?’ (Als je daar ook ideeën of meningen over hebt, mag je het ook hieronder posten. Ben oprecht oprecht benieuwd!)

Update instadetox

Na een tijdje zonder insta, begin ik langzamerhand de tijd in te vullen voor andere dingen. De behoefte om te lezen, blijft. Dus het is nu continu boeken, nieuwssites of tijdschriften.

De reden waarom ik insta (voorlopig) verwijderde, had te maken met dat ik meer in mijn werkelijke leven wilde zijn, en minder in een digitale wereld van een ander. Ik merkte dat ik me telkens liet afleiden, en dat vond ik vervelend, alsof ik een soort slaaf word van insta.

Maar de hele tijd het nrc lezen, of de nos, is ook niet per se bevredigend. Wel informatiever, maar ook veel van hetzelfde. En wat is dat toch met dat alles een crisis wordt genoemd?

Voor belachelijk veel geld had ik vorige week weer eens een tijdschrift gekocht. Ook zonde van m’n geld. Toen ik het zoveelste verhaal las over vrouwen die hun situatie vergelijken met die van mannen, en dan daar ontevreden over zijn en het oneerlijk vinden, had ik het ook gehad.

Nu bedacht ik me dat ik ook wel wil stoppen met m’n e-mail. (Kan natuurlijk niet, maar zou wel lekker zijn). Ik heb een aantal jaren terug, een periode gehad, toen ik niet werkte, dat ik niet e-mailde (en verder ook niet zoveel e-mails ontving). Nu ga ik die tijd niet romantiseren, maar het feit dat ik niet e-mailde, was wel heel rustig en overzichtelijk. Nooit het gevoel dat je ergens tekortschiet, omdat je niet terug reageert.

Over een tijdje communiceer ik uitsluitend via bellen. Dat lijkt me wel wat.

Moederdag(uurtje)

Moederdaguurtje. Zo noemde mijn vader Moederdag altijd, met een seintje naar ons toe, als kinderen, omdat we ‘‘s ochtends een cadeautje gaven, een ontbijtje op bed, en verder was het wel prima.

Misschien dat ik daarom ook zelf niet zoveel waarde hecht aan Moederdag. Het is elke dag Moederdag, en liever zou ik een niet-Moederdag willen.

Mijn Moederdaguurtje begon met dat ik zelf onze oudste zaterdag de hele dag al aan het motiveren was om iets te kopen voor Moederdag, want ‘je gaat je rot voelen als je niets hebt.’ Ook Geert stond klaar om op zijn initiatief iets met hem te gaan kopen. Er kwam niks.

De middelste en jongste hadden eigengemaakte werkjes, al twee weken ergens verstopt en lieten mij weten dat ik vooral niet dáár en dáár mocht gaan zoeken.

Dus zondagochtend kwamen ze de cadeautjes brengen, helemaal trots, en dat vind ik toch wel heel schattig.

Onze middelste, jongen van 7, had een blikje met allemaal kaartjes erin waarin lieve dingen over zijn moeder stonden, zelfgeschreven. ‘Oh, wat een lieve dingen Kalle,’ zei ik. Zijn reactie: ja, ik had het liever over papa willen schrijven, maar het moest over mama gaan.

‘Maar je vindt je dus dat mama lekker kan koken? Wat leuk om te horen,’ probeerde ik nog een keer. Zijn reactie: Eigenlijk had ik op willen schrijven dat je lekker kunt bestellen, patat en frikandellen, maar ik wist niet hoe je dat moest schrijven.

Het was weer een mooi Moederdaguurtje in 2024.

Eurotadaaaaa

Ik moet alleen even oefenen op het goed uitspreken van de naam. Ik blijf maar zeggen Eurosong visiefestival. Wat klinkt als ‘Eurosong vieze festival’ als je het hardop uitspreekt.

Maar goed, op de een of andere manier ben ik gegrepen door de Joost Klein Europapa Songfestival hype. Ik weet ook niet hoe. Waarschijnlijk door het aanstekelijke Europapa en hoe dat zo vreselijk in je hoofd blijft hangen en je jezelf de hele dag europapapapa hoort neuriën. En ‘Ik neem de benen naar Wenen,’ zo simpel, maar toch grappig.

Maar iets in Joost Klein spreekt aan, misschien het guitige hoofd, of de act die hij de hele tijd lijkt op te voeren, zowel op als naast het podium. (Jammer dan weer dat hij tijdens een persconferentie met een vlag over z’n hoofd zit; slaat net even de plank mis, als je het mij vraagt. ((Maar dat doet verder niemand.))

En dan nu de vraag of hij wel of niet mag meedoen met de finale, en wat is nou precies het incident waar onderzoek naar gedaan wordt! Wat is er aan de hand? (Ik stond zelfs weer op het punt om insta te installeren, zodat ik kon meedeinen op speculaties)

Ik heb geen geschikter jaar kunnen uitkiezen om meegenomen te worden in de songfestivalhype.

Zwembad

Op het moment van dit schrijven, zit (lig) ik in een warm vochtig subtropisch zwembad ergens in een vakantiepark in Nederland.

En op het moment van dit schrijven, bedenk ik me maar weer eens hoeveel ik voor m’n kinderen overheb. Want, o, wat houden zij van zwemmen. En ik vraag me af of ik dat vroeger ook had: zwemmen leuk vinden?

Alles aan een zwembad wekt smetvrees op. Eergisteren stond ik tot drie keer toe aan de rand van het water om er in te gaan, want ik wilde toch graag die moeder zijn die met haar kinderen zwemt. Maar er was een onzichtbare muur die er voor zorgde dat ik dat water niet in kon. Wie stapt er vrijwillig een bad vol andermans urine in?

Of neem die toiletten in een zwembad. Ten eerste moet je er al op je blote voeten in, en van al dat water op de vloer weet je niet of het nou water van het zwembad is, of plas.

Navigate