Divers

De koffievlek

Eerder postte ik al een serie ‘Aaltine en de koffievlek’ en dat verhaal gaat door.

Het beperkt zich niet alleen tot mijn trui (altijd dezelfde zoals je ziet, en ja, ik moet ‘m heel geregeld wassen), ook papieren, laptops en boeken zijn niet meer koffievlekvrij.

Met opsmuk

Sommigen zijn goed in dingen met woorden mooier maken. Sommigen lijken dat van nature te hebben. Ik vraag me weleens af: leer je zoiets, of gaat dat ongemerkt. Ergens is het natuurlijk ook slim: liever geloven we in een mooi verhaal, dan in een saai of lelijk verhaal.

Ik heb in een omgeving gewerkt waar het ook vaak om mooie verhalen draaide. En dat doet toch iets met je. Het geeft een goed gevoel, alsof je aan iets positiefs werkt. Het verbindt ook; kijk wat wij met z’n allen neerzetten.

Jezelf voorstellen daar was het opnoemen van je cv trouwens, met het benadrukken van je hoogstgenoten opleiding, en het aandikken van je functies en ervaringen. In de omgeving waar ik nu werk, stel je jezelf voor met hoeveel kinderen je hebt, en welke kerkelijke activiteiten je allemaal onderneemt. Net even anders.

Nooit vergeet ik een verhaal van een collega die vertelde hoe hij in het onderwijs terechtgekomen was. ‘Ik was op een punt in mijn leven dat ik nadacht over wat wil ik nu eigenlijk. Ik zat hoog in de boom bij de bank, in het management, maar ik vroeg me toch af of ik daar nog wel voldoening uit haalde. En toen kwam dit op mijn pad.’ Een andere collega die erbij zat, en die ook ‘vrienden’ van elkaar waren, zei: ‘Ja, maar je moest toch ook gewoon weg door een bezuinigingsronde?’ ‘Eh, ja, dat ook,’ gaf hij schoorvoetend toe.

Het is maar net hoe je het brengt.

Ik moest aan dit verhaal denken omdat ik nu weer in een situatie zit met iemand die heel goed is om ‘waarheden’ heel mooi te brengen. Zo, dat het gunstig uitpakt voor zichzelf.

Ik hou van nuchterheid, en niet teveel opsmuk in doen en laten, maar soms is het wel slim en strategisch om het spelletje mee te spelen.

Ruimte innemen

Je uitspreken. Zeggen wat je echt wil. Ruimte innemen.

Het lijkt zo simpel, en zo voor de hand liggend, maar voor mij is het iets gebleken waar een ander me op moest wijzen.

Het gaat niet om zeggen wat je vindt. Pas zei FG tegen mij: Mam, jij hebt altijd wel duidelijke meningen, hè? Ik: Nouja, ik vind wel vaak ergens iets van. Maar noem eens een voorbeeld. FG: Nou bijvoorbeeld elektrische fietsen, daar ben jij echt op tegen, toch?

Ik heb het hier dus niet per se over triviale zaken waar je een bepaalde mening over kunt hebben. En het klopt, ik ben tegen elektrisch fietsen!

Het gaat me meer om zaken vanuit het hart. Kwetsbare dingen. Er last van hebben dat iemand iets doet of zegt, en dat durven uit te spreken. Of bijvoorbeeld zeggen waar je van droomt, of waar je goed in bent.

Misschien is het ook: ruimte innemen, en minder bezig zijn wat een ander daarvan vindt.

Omdat ik hier zelf veel over nadacht het afgelopen jaar, observeerde ik velen om me heen. Sommigen hebben er totaal geen moeite mee om ruimte in te nemen, om vanuit het hart te spreken, om in feite kwetsbaar te zijn.

Nog moet ik denken aan dat gesprek met een loopbaanadviseur die aan mij vroeg: waar ben je goed in? Stamelen, stotteren, ongemakkelijke gezichtsuitdrukkingen. Er kwam geen normaal geformuleerde zin over mijn lippen.

Gaandeweg heb ik wel geleerd om voor mezelf uit te spreken waar ik goed in ben, wat mijn motieven zijn, waar ik van droom.

En het brengt je echt verder.

Taalfouten

Spel- en taalfouten vallen mij op. Normaal gesproken zal ik daar nooit iemand juffieachtig op wijzen, tenzij ik weet dat de persoon in kwestie het wel kan waarderen.

Als ik weleens iemand wijs op een taal- of spelfout, dan reageert men doorgaans ook heel verontschuldigend. En eigenlijk is dat een vreemde respons. Want alhoewel iedereen natuurlijk min of het meer hetzelfde taalonderwijs heeft gekregen, hoeft dat absoluut niet te zeggen dat je goed bent in taal.

Wat niet meehelpt, is dat ook uit onderzoek blijkt dat het je geloofwaardigheid aantast, als je veel spel- en taalfouten in je tekst maakt.

Ook dat vind ik zeer bijzonder. Kennelijk hebben we ergens met elkaar afgesproken dat er aan foutloos schriftelijk communiceren prestige wordt gekoppeld. In geen ander domein dan het taaldomein worden fouten zo afgestraft.

Ok, er is één categorie van wie ik liever geen taal- en spelfouten zie: leerkrachten (in spé) in het onderwijs. Heb ik toch een beetje moeite mee, als ik m’n instafeed open, en continu spelfouten zie.

In professionele context vind ik het ook lastig, en lastig in de zin of ik er wat van moet zeggen. Het is goed bedoeld aan mijn kant, maar in m’n leven heb ik wel gemerkt dat niemand zit te wachten op (ongevraagde) goedbedoelde tips en adviezen.

Heerlijk ongemak

Ik denk dat ik dit het allerleukst vind om over te schrijven: alledaagse sociale ongemakkelijkheid. Toen ik begon met schrijven vroeg ik me af of ik een soort thema zou vinden om over te schrijven of waar ik het meeste schrijfplezier in zou vinden.

Schrijven is ook echt wel een vak. En toen ik vorige week met de hond liep, dacht ik, misschien moet ik toch echt eens een cursus/training bij de schrijversvakschool gaan volgen. Dat lijkt me ook echt leuk. Iemand ook zin om dat te doen?

Vanochtend liep ik met de hond, en zoals eerder verteld, loop ik met een gewichtsvest van ongeveer 10-12 kilo. De laatste tijd vind ik het leuk (ik weet ook niet waar dat vandaan komt) om stukjes te rennen. Dat voelt lekker zwaar aan m’n benen. Het gaat echt om echt kleine stukjes, paar tientallen meters denk ik, en dan loop ik weer, en dan ren ik weer.

Dus vanochtend ren ik, nadat ik een stukje gewandeld had. Maar plotseling zie ik in m’n ooghoeken, aan de overkant van de straat, parallel aan mij, een échte hardloper rennen. Helemaal in zo’n pakje, met verlichting op de buik en rug, muts op, strakke broek aan.

We renden ook krek in hetzelfde tempo. Alleen mijn plan was om met een paar meter weer te gaan lopen. Maar dat kon op dat moment natuurlijk niet, want dan zou ik nep overkomen. En ik ren al in een lange regenjas, en dat ziet er ook al gek uit. Dus ik bleef rennen, en maar rennen, en maar rennen, in hetzelfde tempo als hij, met dat zware vest dreunend op m’n benen, me afvragend wanneer ik zou stoppen met deze gekkigheid.

Er kwam verlossing, want aan het einde van de straat sloeg hij linksaf, en ik rechtsaf. Nadat ik voor de zekerheid nog een aantal meters doorrende, kon ik eenmaal in onze eigen straat aangekomen, eindelijk weer lopen, en uithijgen.

Louterend

Ik had vanmiddag tussen de zwemles door een hele blog geschreven over een irritatie die ik had, en ik vroeg me af tijdens het schrijven of ik door het voorval te beschrijven ik mijzelf beter zou begrijpen (snelle antwoord: ja).

Toen ik ‘m vanavond teruglas, vond ik het hele voorval toch te kleinzerig om te delen. Dat doet schrijven dus ook, het loutert, maar dan voelt het daarna ook allemaal kinderachtig aan.

Bij de les

De afgelopen weken heb ik mijn neefje van 16 bijles gegeven voor Nederlands; specifiek het onderdeel spellen en formuleren. Zo’n gevreesd tentamen in de bovenbouw van havo/vwo.

Ik belandde daardoor in diep weggestopte mappenstructuren in m’n laptop, om al mijn lesmateriaal van 10 jaar geleden weer op te diepen.

En natuurlijk word je een beetje melancholisch als je terug de tijd in gaat – ik bedoel, 10 jaar geleden voelt als de dag van gister – maar wat was het een mooie tijd in Dronten, daar in de bovenbouw van havo/vwo. Al die lessen literatuurgeschiedenis die we hebben gegeven (altijd samen met Benice!), taalkunde dat we nog gaven in de jaren dat ik net werkte op het Ichthus. Gemotiveerde en enthousiaste leerlingen.

Ik denk dat ik op een romantische manier het lesgeven mis. Het is denk ik goed om voor ogen te houden waarom het nu goed is wat ik nu doe. Maar ooit, ooit keer ik weer terug naar een verleden dat niet meer bestaat.

Tijd voor taal

Insta wordt saaier, maar de mensen die insta (nog) gebruiken, niet. En zeer geregeld kom ik mooie taalpareltjes tegen.

De leukste categorie vind ik die van ‘de klok horen luiden, maar niet weten waar de klepel hangt.’

Een zin, uitdrukking of spreekwoord gebruiken, maar er ook iets eigens van maken, waardoor er net even een vreemde constructie ontstaat.

Zoals op bovenstaande afbeelding. Een uurtje frustratie opdoen. Ik denk dat het tegenovergestelde bedoeld wordt: frustraties afreageren (?). Opdoen wordt gebruikt in inspiratie opdoen bijvoorbeeld. En waarschijnlijk door de associatie inspiratie en frustratie ontstaat er: frustratie opdoen.

Ja, of, bedenk ik me nu, bedoelt diegene wel echt frustraties opdoen. Als je niet goed bent in darten, maar je gaat dit toch een uurtje doen, en het lukt voor geen meter, dan kan ik me voorstellen dat je frustraties opdoet.

Ok, nu weet ik het ook niet meer.

Behangen

Ik had vroeger een buurvrouw, voor wie ik uitermate bewondering had. Zo’n oermoeder de vrouw. Geen werk buitenshuis, maar altijd bezig. Kinderen ook keurig in het gelid. Iedereen had klusjes, ‘‘s ochtends bij het opstaan werd de tafel ‘aangezet’ door de oudste twee jongens. Elke dag de vloer dweilen, en het leven ten volle omarmen. Denk ik dan allemaal hè. Toen haar kinderen wat ouder werden, ging ze behangen, als werkje erbij. Oja, ze haalde ook haar jachtbrevet, en ging jagen op wild.

Afgelopen maandag bij de nieuwjaarsreceptie van de gemeente, sprak ik onze bestuurder van het EC en BC, en zij vertelde over Staphorster dames die ze altijd vroeg om te behangen. Dat konden zij heel goed.

Vanmiddag was er iemand bij mijn zusje boven aan het behangen, en eenmaal klaar loopt er een vrouw naar beneden.

Hoezo zijn alle behangers vrouwen?

De geschiedenis herhaalt zich

‘Als je straks van de trap valt,’ (misschien werd zelfs wel het woord ‘lazert’ gebruikt), ‘dan vlieg ik niet met je naar een ziekenhuis.’ Dit werd me toegeroepen toen ik als een ware acrobate kunstjes op en aan de trap deed. Als kind dan hè.

Hoogst verontwaardigd was ik. Hoezo roep je dat als liefhebbende ouder naar je kinderen? Je wilt toch niet dat je kinderen zich bezeren? En als ze vallen, dan troost je toch? Best onaardig, om op voorhand al te denken dat het misgaat.

Fast forward, 25 jaar later, op een woensdagmiddag. Nadat ik de jongens al drie keer halfslachtig naar buiten toe heb proberen te krijgen, zijn ze ergens halverwege blijven hangen, in de speel-/waskamer.

Ik zie iemand gevaarlijk in de raampost staan, klaar om een sprong naar beneden te maken.

En ik roep precies hetzelfde, als 25 jaar geleden mij werd toegeroepen. En eventjes begrijp ik mijn moeder weer een beetje beter.

Navigate