Divers

Kantelpunt

Soms begin je met iets, en je gaat ermee door, totdat je zelf niet meer weet of het ooit een beslissing is geweest, of gewoon iets wat de macht der gewoonte is geworden.

Ooit moet het een goed idee zijn geleken. Waarschijnlijk voelde het goed, voelde het juist, en de tijd was rijp.

Gaandeweg wordt het normaal en de opwinding maakt plaats voor de gewoonte. Je vergeet de waarom en doet wat je altijd doet.

Maar. Er komt een kantelpunt. Waarom ga je door met iets wat je niet per se blij maakt? Je begint jezelf vragen te stellen. Is dit het dan voor de rest van m’n leven? Moet ik altijd zo doorgaan? Een ander doet toch ook wat hij/zij wil? Waarom zou ik vast moeten houden aan die ene overtuiging?

En zo wordt er een beslissing gemaakt.

Afgelopen vrijdag heb ik de aanzet van m’n haar weer laten verven.

Kleine detox

O, dat eerste kopje koffie buiten in het zonnetje!

Zondag besloot ik insta voor een tijdje van m’n telefoon te verwijderen, en dat bleek onverwacht een goed moment. Want als iets is wat insta met mij doet, dan is het me wegtrekken uit m’n dagelijkse leven. Het is afleiding, of wegvluchten, dat verschilt per keer.

Nu zit ik aan de keukentafel, met een kopje koffie in m’n hand, en staar voor me uit. Ook een soort van leuk.

Maar het is natuurlijk meivakantie, en ook de schermtijd voor de kinderen is drastisch naar beneden gehaald, dus we zijn met elkaar allemaal heel erg in het hier en nu. We kunnen niet ontsnappen aan elkaar. (Ondertussen ben ik ruim honderd euro kwijt aan skeelers; je moet toch wat).

Wat is dat met dat tikken?

Doordat ik de afgelopen dagen ziek was, heb ik wat meer social media geconsumeerd dan ik normaal doe.

Dat is niet goed voor de mens, en al helemaal niet voor je gemoedstoestand.

Wát een gekke dingen worden er allemaal online geslingerd. Iedereen die maar bezig is om als een soort voorbeeld voor een ander (die zelf ook juist een voorbeeld weer wil zijn) van alles te posten. ‘Kijk hoe ik leef’ ’Kijk hoe ik doe’ ’Kijk wat ik vind’ En dan al die ‘grwm’s’. Wat is dat met dat je met je volle verstand naar iemand zit te kijken die z’n tanden poetst! En het dan uitspuugt, dat is ook gewoon goor.

En dan dat tikken! Wat is dat met dat tikken tegen producten? Of ik ben in een soort rabithole van getik tegen producten beland, maar serieus, ik snap het niet.

Mensen online zijn raar. Maar des te meer houd ik van mensen in het echte leven.

Ziek en zelfhaat

Met ziek zijn komt ook de zelfhaat. Want hoe kan mijn lichaam me nou in de steek laten door zoiets banaals als ziek worden?

Afgelopen dagen was ik weer geveld door keelpijn, en ik heb daar een bepaalde gevoeligheid voor, al vanaf mijn kindertijd.

Over het algemeen kan ik het prima met mezelf vinden, Aaltine en ik zijn goede vriendinnen. Maar als ik ziek ben, dan is alles teveel aan mezelf. Een lomp dik lichaam dat pijn doet, dat zomaar een beetje ligt de hele dag, dat stinkt, dat beweegt als een bejaarde van negentig. Dat kreunt, en zucht. Dat hulp moet vragen. Dat alles en iedereen teveel vindt. Dat zichzelf daardoor een slechte moeder en partner vindt. Niks deugt.

En heus, ik weet wel dat het je gewoon overkomt, ziek worden, maar ik kan niet meer relativeren, en hoe gaat dat zijn dan als ik later oud en gebrekkig ben?

Gelukkig knap ik met een paar dagen weer op, en het moment waarop ik weer normale kleren aantrek en m’n haar doe, sluit ik weer vriendschap met mezelf.

Blog blogger blogst

Ik was in m’n hoofd een blog aan het schrijven, over waarom ik er niet goed achterkom waarom ik de laatste tijd niets meer te schrijven heb, en over hoe jammer dat eigenlijk is.

Maar in m’n hoofd staakte het bij het woord blog. Alsof ik daar blokkeerde, en niet meer verder kon nadenken, maar bleef haken bij de vraag waarom ik zo’n hekel heb aan het woord blog.

Blog. Kennelijk is het een afkorting van weblog. Het online bijhouden van wat je doet of denkt (vrij vertaald).

Misschien heb ik er een hekel aan omdat het woord ‘log’ erin zit, en log is lomp, en lomp vind ik niet vleiend. Ook de beginletters ‘bl’ roepen allerlei negatieve associaties op, als ‘bleeehh’ of als ‘blllllgghh’ Dus al met roept bloggen iets op als ‘bllleeehh lompe verhalen’ vertellen. En die indruk wil ik natuurlijk niet geven.

Maar ‘ik schrijf stukjes online’ klinkt ook zielig, en geen idee welk ander woord ik kan gebruiken. Iemand suggesties?

Je bent hier voor de vragen, niet voor de antwoorden.

Geur en smaak

Met de boekenclub lezen we Het parfum van Patrick Süskind. Het gaat over een verstoten figuur met een bovennatuurlijke ontwikkelde reukzin.

Toen ik op dit boek stuitte, werd ik getriggerd door het verhaal over iemand die buitengewoon goed kan ruiken. Overigens ook weer een mooi nieuw woord geleerd: olfactorisch. Olfactorisch. Olfactorisch. Betrekking hebbend op de geur.

Dit thema bracht me terug naar coronatijd, toen ik thuiszat met corona. Aangezien niemand echt interesse heeft in coronaverhalen, vind ik het mooi om vanaf deze plek mijn verhaal te delen over hoe tijdens corona mijn leven haar glans verloor, omdat ik geen geur en smaak meer had.

Ik was verder niet echt ziek, beetje snotterig en wat hoofdpijn, maar daardoor kon ik me volledig focussen op de klachten die ik wel had: ik rook niets meer, en ik proefde niets meer.

Koffiedrinken bekoorde me niet meer, en ik realiseerde me hoezeer ik kan genieten van een kopje koffie, 6x per dag.

Van eten klaarmaken en opeten was de lol eraf, want ik werd niet in de stemming gebracht door de geuren, en in m’n mond was het gewoon een smakeloze drab.

Toen ik m’n jongste verschoonde, zaten m’n handen onder de poep, want kennelijk werkt geur ook als een natuurlijk waarschuwingssignaal. En dat was ik nu helemaal kwijt.

Geen geur, en geen smaak. Geen idee had ik dat het normaal gesproken zoveel moois aan het leven toevoegt.

In Het parfum is het niet zozeer het visuele of auditieve dat mensen betovert of onderbewust stuurt, maar het olfactorische; en ik kan daar wel in meegaan.

De afgelopen dagen

Afgelopen weekend vroeg mijn zusje ‘en heb je een drukke week voor de boeg?’ Ik zei van niet. Nee, lekker rustig.

Les 1: zoiets nooit uitspreken.

Maandag om 08.00u kwam onze directeur op me af om te vragen of ik even tijd voor haar had. Ik dacht ‘dit is het einde, nu word ik ontslagen.’ (natuurlijk niet echt, ik geloof ook niet dat daar aanleiding voor is, maar zo voelde het).

Ik kreeg het verzoek om déze week iets voor elkaar te krijgen, iets wat ik moest prioriteren boven al het andere. Aangezien ik wel lekker werk onder druk, ben ik ijverig aan de slag gegaan.

En ik realiseerde me wederom hoeveel je eigenlijk wel niet gedaan kunt krijgen in een week. Ik geloof dat Rick Pastoor in zijn Grip daar ook iets over zegt. Als je werkt alsof je aan het eind van de week met vakantie gaat, dat lukt het ineens wel om alle losse eindjes af te werken. Alsof je dan veel doelgerichter werkt.

Maar goed, wat ik me ook realiseerde: het is ook een beetje saai. Of eentonig. Al m’n tijd, energie en aandacht ging deze week op aan die ene taak, waardoor er weinig ruimte (in m’n hoofd) overblijft voor andere dingen. Verhalen bijvoorbeeld, of stukjes tekst typen, komen op als je lege ruimte in je hoofd hebt, als je de tijd hebt om even een paar uur te niksen. En je moet toch ook even ruimte scheppen om je te verwonderen en op gedachten komen. Dat is ook leuk, en het is iets van jezelf.

Volledig gefocust zijn op een taak geeft een kick als het lukt binnen de gestelde deadline. Maar dagelijks tijd maken voor verwondering geeft meer voldoening.

Wie ben je?

Ik heb eens flink nagedacht. Ben ik online dezelfde persoon offline? Bij tijd en wijle komt deze vraag bij me op, en ik vind het interessant om over na te denken, want onze (non verbale) communicatie geschiedt grotendeels ook digitaal, en da’s toch echt anders dan in de werkelijkheid, dus ben ik digitaal dezelfde zoals ik ook in het echt ben?

Zo ken ik iemand die in de werkelijkheid introvert is, liever op de achtergrond en in groepen nooit het hoogste woord zal nemen. Online is deze persoon veel expressiever in uitingen. Veel uitroeptekens gebruiken in zinnen, veel suggestieve puntjes ook. Zo’n verschil is grappig om te zien, en het doet me afvragen of ik dat ook heb.

Eén van onze kinderen gebruikte vorige week taalgebruik digitaal waar ik drie dagen van slag door was. (Allemaal netjes opgelost met excuses aanbieden, straf, verboden, het hele ratteplan). Maar ook daarvan vraag ik me af, heeft het kind wel door wat het eigenlijk zegt, en hoe het overkomt, en wat voor impact het heeft? Ik zou echt verbaasd (en wederom van slag) zijn als ik mijn kind dat soort taalgebruik in de werkelijkheid tegen een ander zou gebruiken.

Ik doe dus wel mijn best om in beide gevallen dezelfde te zijn, op de één of andere manier vind ik dat belangrijk. Maar laatst begon ik een beetje te twijfelen aan mezelf – dat doe ik gelukkig zowel online als offline .

Navigate