Divers

Woordenlol

Toen ik nog op de IVA werkte, was een onderdeel van ons curriculum de woordenschat vergroten. Dat deden we met een methode ‘Goed Gebekt’ waar door de studenten natuurlijk steevast de letter ‘k’ werd verwisseld door de letter ‘f’. Hilariteit alom.

Wist je trouwens dat een (nieuw) woord zeven keer (in verschillende contexten) moet terugkomen om het te laten beklijven? Zeven maal. Dat is wetenschappelijk onderzocht, en laat het nou ook eens het getal van de volheid zijn.

Maar terug naar de woorden. Ik probeerde weleens uit te leggen waarom het zo goed is om een uitgebreide woordenschat te hebben (los van het feit dat je meer snapt als je meer woorden kent). Maar dat lukte maar halfjes. Ik kwam er vooral achter dat ik zelf zo kan genieten van woorden die precies datgene uitdrukken wat je bedoelt of voelt.

Daarom ben ik ook maar gestopt met lesgeven.

Maar neem nou verkneukelen. Dat gevoel dat je een binnenpretje hebt, en daar de hele dag plezier van kan hebben. En dat daar dan ook gewoon precies een goed woord voor is.

Het Urkers heeft ook van die mooie woorden. Een vriendin gebruikt het woord ‘skoftig’ geregeld. Iets wat op het randje is, maar waar je toch ook stiekem om moet lachen. Een collega had het over ‘suuzige’ (geen idee of ik het goed schrijf). Maar dat je een beetje koekoek bent door overprikkeling, en daardoor in een staar voor je uit kijkt. Beetje als soezelen, maar dan specifieker. Mooi is dat toch.

Laatste alinea dan. Vandaag schreef ik een passief agressieve mail. En daar had ik veel lol in, want ik was mijn woorden zo aan het wegen dat het serieus moest overkomen, maar dat in principe er eigenlijk het sarcasme van afdroop (alleen dat mocht de ontvanger niet ‘voelen’.) Een woord, een zinsnede kan dan het verschil maken. Dat spel met taal vind ik zo leuk.

Alleen het levert niks op, want ik verkneukelde me al over de reactie terug, maar dat was een automatisch reply dat de mail pas in september gelezen zou worden. Krek.

Verkleinwoordjes

Dit blogje schrijf ik op verzoek. Ook wel eens makkelijk. De woordjes zijn van mij, maar het thema is aangedragen.

Een Urker mag graag woorden verkleinen. Een huis wordt een huisje, een camper wordt een campertjen, en een tuin wordt een tuintje.

Ik heb daar de volgende theorie over: op Urk proberen we allemaal aan de dezelfde standaard te voldoen (wat deze is, fluctueert denk ik, maar ik denk ook dat de meeste native inwoners wel een gevoel hebben bij wat deze standaard is).

Maar teveel boven de standaard uitsteken is niet de bedoeling, beter is het om een beetje in de luwte te blijven, en te doen wat de gemiddelde mens doet. Daar helpen verkleinwoorden ook bij: verkleinwoorden zwakken de betekenis af.

Verkleinwoorden gebruiken in deze context heeft in ieder geval nog een culturele functie.

Wat niet te verteren is en ook nergens voor nodig is, zijn volwassen mensen die zonder reden verkleinwoorden gebruiken. Neem bijvoorbeeld mensen die het hebben over ‘centjes verdienen’, of nog erger, ‘geldjes.’ Dit zijn bij voorbaat al mensen die nooit boven het modaal zullen uitkomen.

Of iemand die zegt ‘ik heb een vrouwtje’ of ‘geef me je handje.’ En let wel, dit zijn voorbeelden van volwassenen (tegen volwassen).

Als het ooit nog eens verkeerd met de mensheid afloopt, dan was dit het teken dat de ondergang werd ingezet.

Dooienlijst

Ik heb een dooienlijst.

Een lijst waar ik iemand op zet als ik vind dat ik ‘onheus wordt bejegend’. Wanneer ik iemand op die lijst zet, dan steek ik geen energie meer in die persoon. Het scherm wordt zwart. Oh heus, ik ben aardig en vriendelijk, maar het is niet écht.

Zo’n dooienlijst werkt lekker. Voor mij is het overzichtelijk, en voor de ander is er niets aan het handje.

M’n dooienlijst gaat overigens niet op voor familie en vrienden, want dat zijn degenen met wie je graag wilt dat het goed is. Die zijn de moeite waard om lastige gesprekken mee te voeren.

De dooienlijst is voor degenen met wie je wel in meer of mindere mate dagelijks te maken hebt, maar die je niet per se tot je inner circle rekent.

Maar nu is er een kink in de kabel.

Afgelopen jaar had ik iemand op m’n dooienlijst gezet. De koek was op, de maat was vol, en echt, ik had m’n best gedaan, maar het was alleen maar geven, en niets terugkrijgen.

(Uiteindelijk is zo’n dooienlijst natuurlijk een mechanisme om jezelf te beschermen tegen teleurstelling, weet ik heus wel).

Alleen diegene doet nu compleet anders tegen mij. Vriendelijk, vrolijk, begripvol, coöperatief. Help!

Wat moet ik nu? M’n systeem wankelt!

Langer samen dan los van elkaar

Langer samen dan los van elkaar geweest.

21 juni zijn we 12,5 jaar getrouwd, en alhoewel getallen me niet zoveel doen, merk dat ik er veel aan denk. Ik bedoel, we komen nu ook in het kerkenblad. Dat is toch wel een volwassen mijlpaal.

We zijn van de zomer 12,5 jaar getrouwd, maar we zijn al veel langer samen. We zijn al langer samen dan we ooit los van elkaar zijn geweest. 20 jaar. Er is niemand die ik beter ken dan Geert, en niemand die zo verweven is met mijzelf. Elke dag weer een beetje meer om van te houden.

We waren afgelopen zaterdag een locatie aan het bekijken voor ons feestje van de zomer, en in eerste instantie kon dat niet daar, want er was de 21e ook al een trouwerij. Toen ze begrepen dat wij niet in trouwkleding zouden verschijnen, kon het wel. ‘Want,’ zo zeiden, ‘we hebben de regel dat we één trouwerij per dag doen, zodat het speciaal voor de bruid en bruidegom blijft.’ Prima, kunnen we inkomen.

Even later zaten we een beetje te mijmeren, en min of meer tegelijkertijd bedachten we (enigszins verontwaardigd) dat trouwen eigenlijk helemaal niet zo speciaal is.

Trouwen is makkelijk. Je bent verliefd, je bent vol goede moed, je hebt nog geen leven lang samen gedeeld.

Wat wel speciaal is, is dat je al 12,5 jaar je leven met elkaar deelt. (Dat is verder ook geen moeite hoor met jou Geert, hartje hartje kusje kusje).

Dat je van geliefden ook samen ouders wordt en kinderen opvoedt en een huis houdt. Dat het dagelijks leven vaak niet opwindend is, en vol zit met taken en verantwoordelijkheden waar je niet per se om gevraagd hebt. Maar om elkaar dán niet kwijt te raken, om elkaar te blijven zien en te horen, dat is het echte werk.

Niet betaalde werkdag

Man man man man. Waarom kan ik niet gewoon op de vraag ‘En, heb je morgen al lekker weekend?’ antwoorden met ja.

Een oppervlakkige vraag als manier om een gesprekje te voeren tijdens een brainstormsessie.

Gewoon zeggen ‘Ja, lekker weekend. Nee, geen speciale plannen, lekker rustig aandoen. En jij? Heb jij al lekker weekend?’ Zo moeilijk is het allemaal niet.

Maar nee, nee ik moet weer prediken dat ik wel vrij heb, maar dan tussen aanhalingstekens, want op de dagen dat ik niet werk, niet betaald werk dan hè, (zeg ik er nog even expliciet bij) ben ik vaak nog drukker, druk met huishouden en gezin, ja, alle dingen waar ik niet aan toe kom, wanneer ik ‘werk’, moet ik op die dag doen. Boodschappen, de was, tandartsbezoekjes, alle speelafspraakjes van de kinderen. Dus terugkomend op je vraag, morgen heb ik een niet betaalde werkdag.

Man man man man. Ik geloof dat ik het vriendelijk bedoelde praatje helemaal doodgeslagen heb.

Verkneukelen

Terwijl ik naar huis fietste, was ik me compleet aan het verkneukelen over welke superlatieven ik naar vriendin A zou sturen over het feit dat …. ‘hoi’ tegen mij had gezegd.

Deze specifieke persoon kennen wij van vroeger, en het is mijn gewoonte om iemand die ik, al is het vagelijk, ken, gedag te zeggen.

Deze persoon, die nu wél halfslachtig hoi zei, ziet me normaal gesproken wel, loopt wat rood aan, en op het moment dat ik een hap lucht neem om hallo te zeggen, draait ze haar gezicht weg, en laat mij al luchthappend als een vis op het droge achter.

Hartgrondig zijn A en ik het er over eens dat het geen enkele moeite kost om hallo tegen iemand te zeggen. Vooral als je diegene kent. En op Urk ken je elkaar al gauw, omdat iedereen weleens een klasgenoot van je is geweest, een teamgenoot, een buur of een bekende van familie of vrienden.

(Het heeft me jaren training gekost om iemand die ik (min of meer) ken, recht in de ogen aan te kijken en geen hallo te zeggen. Het druist tegen al mijn principes in, maar ik kan het nu wel. Keihard.)

Je kunt gewoon hallo zeggen, immers? Je ziet elkaar toch? Wat voor twee gewone zielen uit Urk een favoriet gespreksonderwerp is, dat was voor journalist Charlotte Boström ook een microrevolutie: gedag zeggen tegen de mensen in je omgeving. Het levert alleen maar voordelen op.

Hallo zeggen is een bevestiging van je bestaan.

Het moet maar eens afgelopen zijn

Het moet maar eens klaar zijn. Afgelopen. Afgelopen met dat altijd maar aardig willen gevonden zijn. Altijd maar druk maken om wat een ander denkt of wat een ander vindt.

Misschien moet ik maar een ronduit onaangenaam figuur worden. Mezelf dwingen een onsympathiek iemand te zijn. Nooit meer sorry zeggen. Niks meer omkleden met excuses. Kijken wat dat oplevert.

Nee, dat klinkt ook niet aantrekkelijk. En ook niet erg uitnodigend. Ach, ik weet het ook niet.

Misschien is het dit: het is een heel vervelend gevoel als je het van een ander laat afhangen hoe je je over jezelf voelt. Dát vind ik vervelend, en daar zou ik me beter tegen willen wapenen.

Kan dat? Geen idee. Ooit las ik eens iets over kritiek krijgen. En de schrijver van dat stukje stelde dat je een lijstje van 5 mensen moest opstellen die je nabij waren en op wie je vertrouwde. Als je bijvoorbeeld opmerkingen of kritiek kreeg, en het kwam niet van deze 5 mensen, dan zou je het van je af kunnen laten glijden. Daarnaast kon je bij deze 5 mensen toetsen of de kritiek (die je kreeg) terecht was, of niet.

Mooie gedachte vind ik.

O, was ik maar een schildpad.

Generatiekloof

Ik ben serieus benieuwd hoe de informatieverwerking bij onze kinderen en aanverwante generaties zich ontwikkelt (of gaat ontwikkelen).

Waarschijnlijk generaliseer ik, en mijn overdenkingen zijn ook alleen maar op mijn eigen ervaringen berust, maar men leest niet meer. Nee, dat is niet waar. Men leest wel, maar het is een antwoord lezen gebaseerd op een gestelde vraag (aan Google of AI). Dus, men denkt niet meer (zelf).

In de afgelopen jaren merkte ik dat al op het mbo/hbo waarop ik lesgaf: een soort schrik, terugdeinzen voor langere teksten. Informatie opzoeken over iets wordt aan Google gevraagd, en dat wat bovenaan komt te staan is de waarheid. Nu is dat wat AI antwoordt, de waarheid.

Mijn oudste (9) moet een spreekbeurt. Zoiets vindt hij spannend, dus hij vraagt m’n hulp. Helemaal prima. Maar een (in mijn ogen simpele) opdracht als ‘Lees deze tekst over defensie door op je iPad, zodat je leert over het onderwerpt’ ontaardt in druk heen en weer scrollen, klikken op filmpjes, klikken op links. Alles, behalve gewoon lezen. Bovenaan de pagina beginnen, en doorlezen tot het einde.

Goed, ik maakte de taak overzichtelijker. Uit de tekst over defensie schreef ik uit elke alinea een vraag op die hij kon beantwoorden. Even later was hij klaar, en ik las de antwoorden door. De vragen waren redelijk goed beantwoord, maar ik las ook dingen terug die ik zelf niet in de tekst gelezen had. Even later kwam de aap uit de mouw: hij had elke vraag in Google ingetypt, en vanuit daar het antwoord opgeschreven. (Veel meer werk dan gewoon even lezen en antwoord opschrijven, als je het mij vraagt.)

Ben ik dan hopeloos ouderwets? Dat ik denk dat je het beste gewoon kunt lezen, en vanuit daar je antwoorden verzamelt op vragen die je hebt? Zelf nadenken, en niet een stukje software voor je laten nadenken? Weten wat je bron is, wie het schrijft, vanuit welke invalshoek het is geschreven, is toch ook belangrijk?

Wie gaat dat onze kinderen leren?

Alle ballen hoog houden

Alle ballen hoog houden. Dat is zo’n zin die je altijd leest in de context van vrouwen. Vrouwen lijken dit vaak te zeggen.

Als mannen met elkaar praten, zeggen ze dan ook zulke dingen tegen elkaar? Over dat ze alle ballen moeten hoog houden? (Ja, misschien in een andere context dan ik hier bedoel.)

Maar als je maar vaak genoeg woorden of zinnen herhaalt, dan wordt het vanzelf waar, en daarmee een cliché, en verliest het ook zo’n kracht. Weer de zoveelste die klaagt over alle ballen hooghouden, denk je dan.

Moet je het dan niet meer zeggen? Want als je iets niet benoemt, is het er niet. Terwijl het natuurlijk best zo kan zijn dat veel vrouwen het gevoel hebben dat ze op veel verschillende vlakken ‘de ballen moeten hoog houden.’

Geen idee, maar ik ben hier ook niet voor de antwoorden.

Navigate