Verkneukelen

Terwijl ik naar huis fietste, was ik me compleet aan het verkneukelen over welke superlatieven ik naar vriendin A zou sturen over het feit dat …. ‘hoi’ tegen mij had gezegd.

Deze specifieke persoon kennen wij van vroeger, en het is mijn gewoonte om iemand die ik, al is het vagelijk, ken, gedag te zeggen.

Deze persoon, die nu wél halfslachtig hoi zei, ziet me normaal gesproken wel, loopt wat rood aan, en op het moment dat ik een hap lucht neem om hallo te zeggen, draait ze haar gezicht weg, en laat mij al luchthappend als een vis op het droge achter.

Hartgrondig zijn A en ik het er over eens dat het geen enkele moeite kost om hallo tegen iemand te zeggen. Vooral als je diegene kent. En op Urk ken je elkaar al gauw, omdat iedereen weleens een klasgenoot van je is geweest, een teamgenoot, een buur of een bekende van familie of vrienden.

(Het heeft me jaren training gekost om iemand die ik (min of meer) ken, recht in de ogen aan te kijken en geen hallo te zeggen. Het druist tegen al mijn principes in, maar ik kan het nu wel. Keihard.)

Je kunt gewoon hallo zeggen, immers? Je ziet elkaar toch? Wat voor twee gewone zielen uit Urk een favoriet gespreksonderwerp is, dat was voor journalist Charlotte Boström ook een microrevolutie: gedag zeggen tegen de mensen in je omgeving. Het levert alleen maar voordelen op.

Hallo zeggen is een bevestiging van je bestaan.

Leave A Reply

Navigate